ECLI:NL:RBROT:2022:3836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
C/10/636092 / JE RK 22-782
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 9 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren in 2009. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen waren over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, woont samen met [naam kind] en is bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Nentjes. Tijdens de zitting is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening te geven, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen van de GI over de opvoedsituatie van [naam kind] niet concreet zijn betwist. Er zijn meerdere zorgmeldingen gedaan door de politie en de moeder is in het verleden meerdere keren aangehouden, wat de stabiliteit van de opvoedsituatie in gevaar brengt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, maar heeft de duur van de ondertoezichtstelling beperkt tot vier maanden in plaats van het verzochte jaar. Dit is gedaan om de samenwerking tussen de moeder en de hulpverlening te verbeteren en om de situatie van [naam kind] beter te kunnen monitoren.

De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/636092 / JE RK 22-782
datum uitspraak: 9 mei 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 4 april 2022, ingekomen bij de griffie op 4 april 2022.
Op 9 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. M. Nentjes, die heeft waargenomen voor mr. J.A. Smits,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam] .
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 16 augustus 2021 verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 20 mei 2022.
Bij beschikking van 7 januari 2022 is het verzoek van de GI om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlenen, afgewezen.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van
een jaar.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Naar aanleiding van de vorige beschikking is een gesprek georganiseerd om de samenwerking met de moeder te verbeteren en zijn er afspraken met haar gemaakt. De moeder is de afspraken echter niet nagekomen. Er zijn nog steeds zorgen over [naam kind] en de opvoedsituatie, waarin zij opgroeit. In het verzoek zijn zorgmeldingen door de politie beschreven. Recent hebben twee incidenten op school plaatsgevonden. Naar aanleiding van het eerste incident heeft de moeder adequaat opgetreden. Ten aanzien van het andere incident heeft school echter een aantal keren tevergeefs geprobeerd om met de moeder telefonisch contact op te nemen om dat met haar te bespreken. De moeder is echter niet bereikbaar. Vervolgens is er een afspraak georganiseerd, waar de moeder niet is verschenen. Na de zomervakantie zal [naam kind] naar het voortgezet onderwijs gaan. Tot voor kort was [naam kind] echter nog niet ingeschreven op een school terwijl de sluitingsdatum 25 maart 2022 was. De ouders zijn niet verschenen op de afspraak om de inschrijving van [naam kind] te regelen. De moeder is ook niet verschenen tijdens de vervolgafspraak. Door begeleiding van de jeugdbescherming is [naam kind] uiteindelijk bij de Zuidermavo ingeschreven. De moeder is lastig te begeleiden door de hulpverlening. De Leliezorg groep komt bij de moeder thuis. Hulpverlening komt echter niet van de grond. Bovendien komt de moeder de afspraken niet na. Daardoor zijn de opvoeddoelen niet behaald en heeft de hulpverlening onvoldoende zicht op de thuissituatie. Het komende jaar moet gekeken worden welke hulpverlening nodig is. De huidige hulpverlening is ontoereikend om de veiligheid van [naam kind] te waarborgen. Tot nu toe komt een gesprek hierover met de moeder echter niet van de grond. Naar aanleiding van het verweer namens de moeder is toegelicht dat een afschrift van alle correspondentie van de jeugdbescherming met de moeder over de zorgen ook aan mr. J.A. Smits wordt verzonden. Een afschrift van alle e-mailberichten van school aan de jeugdbescherming wordt ook aan de hulpverlening gestuurd zodat de hulpverlening de zorgen met de moeder kan bespreken.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting primair verzocht om afwijzing van het verzoek en subsidiair om de ondertoezichtstelling voor twee tot vier maanden toe te wijzen en het verzoek voor het overige aan te houden. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd. De zorgen zijn door de GI onvoldoende onderbouwd. Het verzoek dient de GI met voor de kinderrechter verifieerbare stukken te onderbouwen. Volgens de moeder verloopt de samenwerking met Leliezorg groep nu positief. Zij kan beter met Leliezorg groep samenwerken dan met de jeugdbescherming. De moeder ervaart dat de jeugdbeschermer een strijd met haar voert en dat zij er niet voor [naam kind] is. De uitvoering van de ondertoezichtstelling door de huidige jeugdbeschermer werkt contraproductief.
De moeder erkend dat bepaald gedrag van [naam kind] aandacht nodig heeft. De moeder is echter zelf in staat om hulpverlening toe te laten en actie te ondernemen.
In aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder ter zitting het volgende verklaard. De moeder heeft [naam kind] bij de Zuidermavo ingeschreven, nadat de moeder de vervangende hechtenis van de opgelegde taakstraf heeft uitgezeten. De moeder doet haar best. De jeugdbeschermer ziet dit echter niet.
De vader heeft ter zitting het volgende verklaard. Als de jeugdbescherming de ouders met rust laat, dan komt alles goed. De ouders doen immers alles voor [naam kind] . De vader ervaart de druk soms als zwaar.

De beoordeling

Op grond van het bepaalde in artikel 1:255, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een GI indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en dat de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:260, eerste lid van het BW kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 255, eerste lid, is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
De kinderrechter overweegt allereerst dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de door de GI beschreven zorgen in het verzoek. Dit geldt temeer nu de juistheid van de zorgen in algemene zin niet concreet en inhoudelijk is betwist, terwijl deze, net als de stukken waarop deze berusten, bekend zijn bij de moeder en haar advocaat. De kinderrechter stelt wel vast dat de GI en de moeder het niet eens zijn over de ernst van de zorgen en of de wijze waarop deze in het verzoek zijn verwoord aansluit bij de onderliggende informatie. Onder deze omstandigheden acht de kinderrechter het van belang om bij de hieronder te bepalen zitting wel kennis te kunnen nemen van deze informatie, die reeds bij alle belanghebbenden bekend is.
Ten aanzien van het verzoek van de GI overweegt de kinderrechter als volgt.
Op grond van de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 eerste lid BW, nog steeds aanwezig zijn. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is immers gebleken dat [naam kind] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] groeit op in een instabiele en onveilige opvoedsituatie bij de moeder. In de afgelopen periode heeft de politie zorgmeldingen gedaan. Zo is de moeder op 30 december 2021 aangehouden vanwege de verdenking van een relationeel conflict en op 20 januari 2022 vanwege de verdenking van mensenhandel. Daar komt bij dat de moeder op 17 maart 2022 is aangehouden als gevolg van de omzetting van een eerdere niet door haar uitgevoerde taakstraf in vervangende hechtenis voor de duur van 16 dagen, waardoor zij in die periode niet voor [naam kind] heeft kunnen zorgen. Ook is [naam kind] betrokken geweest bij incidenten op school. Zo heeft zij seksueel getint gedrag op het schoolplein laten zien.
Ondanks de jarenlange betrokkenheid van Leliezorg groep in het gezin is de opvoedsituatie bij de moeder nog onvoldoende verbeterd en is zij nog niet in staat om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] af te wenden. De moeder is zeer moeilijk te begeleiden en is de gemaakte afspraken niet nagekomen, zoals door de GI ter zitting is toegelicht. Bovendien verloopt de samenwerking tussen de jeugdbeschermer en de moeder nog steeds moeizaam, waardoor er een impasse is ontstaan.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter overeenkomstig het verzoek van de advocaat van de moeder de ondertoezichtstelling van [naam kind] beperken tot vier maanden en het verzoek voor het overig verzochte aanhouden. De komende periode is het van belang dat de jeugdbeschermer zich inspant om een balans te vinden in haar vrij directe communicatiestijl met het oog op een productieve samenwerking. Het is echter met name aan de moeder om zich in te spannen om de samenwerking met de jeugdbescherming, de school en de Leliezorg groep te verbeteren, de gemaakte afspraken na te komen en daarbij niet uitsluitend beschuldigend te wijzen op de werkwijze van de jeugdbeschermer. Het is immers in het belang van [naam kind] dat door hulpverlening te accepteren, haar bedreigde ontwikkeling zal worden afgewend.
De GI wordt verzocht om uiterlijk twee weken voor de hierna vermelde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbende en de advocaat) in een briefrapportage te informeren over de huidige stand van zaken en om gemotiveerd aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd en de daaraan ten grondslag liggen stukken, zoals correspondentie vanuit school en hulpverlening te overleggen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 20 september 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het overig verzochte aan.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbende en de advocaat in deze zaak zal plaatsvinden op
29 augustus 2022 te 15:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbende en de advocaat.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbende en de advocaat.
Gelast de oproeping van de vader als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Gelast de oproeping van de minderjarige tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 mei 2022
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.