Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam persoon] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer M. El Joghrafi, werkzaam bij JM Bewind & Mediation (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 26 januari 2022 een verzoek ingediend om de Volksbank te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling, nadat de bank weigerde mee te werken. De rechtbank heeft op 25 april 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft zes concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 193.519,94. Hij heeft een schuldregeling aangeboden van 0,854% tegen finale kwijting, gebaseerd op een gewijzigde schuldenlast. De Volksbank, die een vordering van € 23.634,01 heeft, heeft geweigerd in te stemmen met de regeling en betoogd dat de schuld niet te goeder trouw is ontstaan.
De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van de Volksbank. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn medische klachten en de afwezigheid van betaald werk. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoeker en de meerderheid van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van de Volksbank. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om de Volksbank te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de Volksbank veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.