Op 10 januari 2022 heeft de kantonrechter te Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen [bedrijf A] en [bedrijf B], waarbij goedkeuring werd gevraagd voor afwijkende huurbedingen in een huurovereenkomst. De partijen hebben een verzoek ingediend ter goedkeuring van de bedingen die zijn opgenomen in de tussen hen gesloten overeenkomst, welke afwijken van de wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek. De huurovereenkomst betreft een casco unit in de Markthal, waar partijen eerder een overeenkomst voor 21 maanden hadden gesloten, die later werd verlengd. De nieuwe afspraken zijn vastgelegd in een allonge, waarin onder andere is opgenomen dat de huurovereenkomst per 1 december 2021 voor 12 maanden wordt verlengd, met een tussentijdse beëindigingsmogelijkheid voor de verhuurder.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat van de wettelijke bepalingen niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken, tenzij goedkeuring door de rechter wordt verleend. De goedkeuring kan alleen worden gegeven als de wettelijke rechten van de huurder niet wezenlijk worden aangetast. De kantonrechter heeft besloten dat een mondelinge behandeling noodzakelijk is om de zaak met beide verzoekers te bespreken en hen de gelegenheid te geven het verzoek toe te lichten. Tijdens de zitting zal ook de aanwezigheid van [bedrijf B] van belang zijn, om te verifiëren of zij zich bewust zijn van de gevolgen van de afwijkende bedingen.
De mondelinge behandeling zal plaatsvinden via een digitale verbinding, en partijen zijn verzocht hun e-mailadressen en verhinderdata op te geven. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat alle stukken die op de zaak betrekking hebben, uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling in zijn bezit moeten zijn. De beslissing om de mondelinge behandeling te houden, is genomen met het oog op de belangen van beide partijen en de noodzaak om de huurbescherming van [bedrijf B] te waarborgen.