In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot goedkeuring van een afwijkend huurbeding in een huurovereenkomst. De verzoeksters zijn een kantoorhoudende partij en de besloten vennootschap KIN Netherlands B.V., die een huurovereenkomst hebben met betrekking tot een bedrijfsruimte aan de Beurstraverse 61 te Rotterdam. De huurovereenkomst is ingegaan op 1 september 2021, na een eerdere huurovereenkomst die was opgezegd per 31 augustus 2021. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder de huurrelatie wordt voortgezet, en verzoeken nu goedkeuring voor een afwijkend huurbeding dat de verhuurder het recht geeft om de huurovereenkomst tussentijds op te zeggen in verband met geplande renovaties.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 7:291, vereisen dat goedkeuring wordt gegeven als de wettelijke rechten van de huurder niet wezenlijk worden aangetast. De kantonrechter oordeelt dat de maatschappelijke positie van KIN, als een grote professionele partij met ruime ervaring in huurovereenkomsten, zodanig is dat zij de bescherming van de wet in redelijkheid niet behoeft. KIN exploiteert onder de handelsnaam 'Lucardi Juwelier' en heeft een aanzienlijke omzet en aantal werknemers. Daarom heeft de kantonrechter goedkeuring verleend aan het afwijkende beding en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.