In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot herziening van een eerder WIA-besluit van het UWV. Eiseres, die als beveiliger werkte, had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een herbeoordeling in 2019 kreeg zij een WIA-uitkering, maar zij verzocht om herziening van het eerdere besluit van 12 februari 2018, omdat er volgens haar nieuwe medische informatie was die haar situatie zou kunnen veranderen.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten het verzoek tot herziening af te wijzen. De rechtbank stelde vast dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. Het enkele feit dat er een nieuwe diagnose was gesteld, werd niet als voldoende beschouwd om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank benadrukte dat de verzekeringsarts bij de eerdere beoordeling al rekening had gehouden met de beperkingen van eiseres en dat de diagnose op zich geen nieuw relevant feit vormde.
De rechtbank concludeerde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was. Eiseres kreeg geen gelijk in haar beroep, wat betekende dat de proceskosten niet vergoed zouden worden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.