ECLI:NL:RBROT:2022:3531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
C/10/636536 / FA RK 22-2493
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam en betrof een betrokkene die sinds september 2021 op eigen verzoek was gestopt met medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, hoewel zorgwekkend, niet voldoende ernstig was om te voldoen aan de criteria voor verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling zijn er geen recente incidenten of aangiften gepresenteerd die het verzoek konden onderbouwen. De rechtbank heeft wel erkend dat de situatie van de betrokkene in de toekomst kan verslechteren, maar op het moment van de uitspraak was er onvoldoende bewijs voor ernstig nadeel. De rechtbank heeft het verzoek om zorgmachtiging afgewezen en betrokkene aangemoedigd om zijn medicatie opnieuw te overwegen. De beslissing is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/636536 / FA RK 22-2493
Referentienummer: ZM/IND/52799
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2022 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. J.H.S. Vogel te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 april 2022. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 7 april 2022;
  • de niet-getekende zorgkaart van 24 februari 2022;
  • het zorgplan van 24 februari 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], verpleegkundige, en [naam 3], woonbegeleider, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van de Wvggz kan de rechter een zorgmachtiging verlenen als het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis, niet zijnde een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap, leidt tot ernstig nadeel, er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid, er voor betrokkene geen minder bezwarende
alternatieven zijn met het beoogde effect, het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van die verplichte zorg evenredig is, redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van zorg effectief is en als betrokkene zich verzet tegen de te verlenen zorg.
2.2.
Uit de stukken en de toelichting op de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene sinds september 2021 op eigen verzoek is gestopt met de medicatie. Sindsdien is zijn toestandsbeeld verslechterd, en zou hij agressief en dreigend zijn. De afgelopen periode heeft de woonbegeleiding betrokkene horen schreeuwen en schelden aan de telefoon, terwijl hij vermoedelijk niemand aan de lijn had. Ook zou betrokkene zich geladen en dreigend hebben opgesteld naar een woonbegeleider. Betrokkene komt soms thuis met verhalen over zijn patrouilles in de buurt, waarbij hij laat weten onrecht tegen te willen gaan en dat hij bereid is daarbij zijn vuisten te gebruiken. Als gevolg van zijn gedrag kan betrokkene zijn plek in de beschermde woonvorm en ook het contact met zijn familie verliezen. Van zijn plannen voor een eigen woning en werk komt niets terecht.
2.3.
Hoewel de rechtbank de zorgen rondom betrokkene begrijpt, is de rechtbank met de advocaat van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat sprake is van ernstig nadeel. Weliswaar heeft betrokkene zich een keer geladen en dreigend opgesteld, maar er hebben zich verder geen recente incidenten voorgedaan. Er zijn bijvoorbeeld geen aangiften of politiemutaties van incidenten op straat. Daarnaast is tijdens de mondelinge behandeling door de woonbegeleider toegelicht dat er op het moment geen concrete plannen zijn om betrokkene uit de beschermde woonvorm te zetten. De rechtbank sluit niet uit dat de geconstateerde nadelen in de nabije toekomst ernstiger worden en misschien zó ernstig dat verplichte zorg gerechtvaardigd is. De rechtbank is echter van oordeel dat daarvan op dit moment nog geen sprake is. Ten overvloede heeft de rechtbank betrokkene er tijdens de mondelinge behandeling op gewezen dat het belangrijk is dat hij zijn medicatie weer gaat gebruiken. Betrokkene heeft daarop laten weten dat hij daarover zal nadenken.
2.4.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 29 april 2022 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Verduijn, griffier, en op 4 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.