4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de B.V. het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
zij op 22 mei 2019 te Den Haag, op een bouwplaats gelegen tussen
[naam locatie 1] en de [naam locatie 2] aldaar,
als werkgever, bij het laten verrichten van arbeid bestaande uit het verplaatsen van
bouwmaterialen met torenkranen op die bouwplaats waarbij met
meerdere torenkranen werd gewerkt,
opzettelijk handelingen heeft nagelaten in strijd
met de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen, door
in strijd met artikel
- artikel 3 lid 1 onder a en b van de Arbeidsomstandighedenwet niet te zorgen
voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers, inzake alle
met de arbeid verbonden aspecten en daartoe niet een beleid te voeren dat is
gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden en daarbij niet, gelet op de
stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, de arbeid zodanig te
organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid of de
gezondheid van die werknemer en de gevaren en risico's voor de veiligheid of
de gezondheid van die werknemer niet zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de
bron daarvan te voorkomen of te beperken, immers heeft zij, verdachte nagelaten de op de bouwplaats opgestelde torenkranen 2 en 3 en de
daaraan bevestigde machinistenlift zodanig op te (laten) stellen en samen te
(laten) stellen en te (laten) monteren dat de giek van toren kraan 3 de machinistenlift van torenkraan 2 niet zou kunnen
raken en nagelaten (technische) maatregelen te (laten) treffen om te voorkomen
dat de giek van torenkraan 3 de machinistenlift van torenkraan 2 kon raken en
- artikel 5, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet als werkgever bij het voeren
van het arbeidsomstandighedenbeleid niet in een inventarisatie en evaluatie of een
vergelijkbaar document schriftelijk vast te leggen welke risico's de arbeid voor de
werknemers met zich meebrengt, immers heeft zij, verdachte nagelaten na het verplaatsen van de machinistenlift van torenkraan
2 en het opbouwen van torenkraan 3 het risico dat hierdoor ontstond, te weten dat
de giek van torenkraan 3 de
machinistenlift van torenkraan 2 kon raken, schriftelijk te inventariseren en
evalueren en (daarbij) de gevaren en risico-beperkende maatregelen te
beschrijven en
- artikel 8, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet er niet voor te zorgen dat
een of meer werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten
werkzaamheden, te weten het verplaatsen van bouwmaterialen met torenkranen en de daaraan verbonden risico's en maatregelen die erop
gericht waren deze risico's te beperken of te voorkomen, immers heeft zij,
verdachte nagelaten die werknemers doeltreffend in te
lichten over het risico dat de giek van torenkraan 3 de
machinistenlift van torenkraan 2 kon raken en over de
maatregelen om dat risico te beperken of te voorkomen en
- artikel 2.35. lid 1 onder a en d van het Arbeidsomstandighedenbesluit jo art 7.4a
eerste en tweede lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit bij het doen
verrichten van arbeid bij de totstandkoming van een bouwwerk na te laten om
doeltreffende maatregelen te nemen ter bescherming van de veiligheid en de
gezondheid van werknemers, immers heeft zij, verdachte nagelaten om na het verplaatsen van de machinistenlift van
torenkraan 2 en het opbouwen van torenkraan 3, ten gevolge waarvan de giek
van torenkraan 3 de machinistenlift
van torenkraan 2 kon raken, voor inbedrijfstelling van kraan 3 de bouwplaats te
controleren op (specifieke) risico’s die de veiligheid en de gezondheid van
werknemers in gevaar kunnen brengen en kraan 3 (eveneens) te (laten) keuren
op goed en veilig functioneren gelet op de omgevingsfactoren, te weten het risico
dat de giek van torenkraan 3 de machinistenlift van torenkraan 2 kon raken en
- artikel 7.18a lid 2 en lid 8 en lid 9 van het Arbeidsomstandighedenbesluit,
terwijl twee of meer hijswerktuigen die dienden voor het hijsen of
heffen van niet-geleide lasten zodanig op een werkplek waren geïnstalleerd en/of
gemonteerd dat hun werkgebied elkaar overlapten, na te laten om doeltreffende
maatregelen te nemen om botsingen tussen delen van deze
werktuigen te voorkomen en om alle handelingen voor het hijsen
correct te plannen teneinde de veiligheid van de werknemers te garanderen en
om die handelingen onder doeltreffend toezicht uit te (laten) voeren, immers
heeft zij, verdachte toegestaan dat de maatregel werd genomen dat mondeling tussen een of meer uitvoerders en de op de bouwplaats werkzame kraanmachinisten werd afgesproken dat als de kraanmachinist van torenkraan 2 de machinistenlift ging gebruiken hij dit aan de kraanmachinist van torenkraan 3 kenbaar maakte en dat de kraanmachinist van torenkraan 3 vervolgens niet met torenkraan 3 in het bereik van torenkraan 2 zou komen,
en was er geen technische maatregel genomen om die botsing te voorkomen en was er geen hijsplan dat de veiligheid van de werknemers garandeerde en was er geen doeltreffend toezicht op de werkzaamheden van de op kraan 2 en kraan 3 werkzame
werknemers,
terwijl daardoor naar zij redelijkerwijs had moeten weten telkens levensgevaar en ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers te verwachten was.
(art 32 Arbeidsomstandighedenwet)
2
zij op 22 mei 2019 te Den Haag aanmerkelijk nalatig, heeft gedragen door, op een bouwplaats
gelegen tussen [naam locatie 1] en de [naam locatie 2] aldaar, [naam slachtoffer]
en andere op die bouwplaats werkzame kraanmachinisten arbeid te laten verrichten, bestaande uit het verplaatsen van bouwmaterialen met torenkranen op die bouwplaats, waarbij met meerdere torenkranen werd
gewerkt die zodanig waren opgesteld en samengesteld en gemonteerd
dat de giek van torenkraan 3 de
machinistenlift van torenkraan 2 kon raken, terwijl zij verdachte
heeft nagelaten in een inventarisatie en evaluatie of een vergelijkbaar document
schriftelijk vast te leggen welke risico's de arbeid die zij, verdachte, door die [naam slachtoffer]
en andere op die bouwplaats werkzame kraanmachinisten heeft laten verrichten
met zich meebrengt, immers heeft verdachte nagelaten na het verplaatsen van de machinistenlift van torenkraan 2 en het
opbouwen van torenkraan 3 het risico dat hierdoor ontstond, te weten dat de giek
van torenkraan 3 de machinistenlift
van torenkraan 2 kon raken, schriftelijk te inventariseren en evalueren en (daarbij) de gevaren en risico-beperkende maatregelen te beschrijven en
er niet voor heeft gezorgd dat die [naam slachtoffer] en andere op die bouwplaats werkzame
kraanmachinisten doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten
werkzaamheden, te weten het verplaatsen van bouwmaterialen met
torenkranen en de daaraan verbonden risico's en/of maatregelen die erop
gericht waren deze risico's te beperken of te voorkomen, immers heeft zij,
verdachte nagelaten die werknemers doeltreffend in te
lichten over het risico dat de giek van torenkraan 3 de
machinistenlift van torenkraan 2 kon raken en over de
maatregelen om dat risico te beperken of te voorkomen en
heeft nagelaten om doeltreffende maatregelen te nemen om te voorkomen dat de
giek van torenkraan 3 de machinistenlift van torenkraan 2 kon raken en heeft nagelaten correct te plannen
teneinde de veiligheid van die [naam slachtoffer] en andere op die bouwplaats werkzame
kraanmachinisten te garanderen en heeft nagelaten om het verplaatsen van
bouwmaterialen met torenkranen op die bouwplaats onder
doeltreffend toezicht uit te (laten) voeren, immers heeft zij, verdachte toegestaan dat de maatregel
werd genomen dat mondeling tussen een of meer uitvoerders en de op de bouwplaats werkzame kraanmachinisten werd afgesproken dat als de kraanmachinist van torenkraan 2 de machinistenlift ging gebruiken hij dit aan de kraanmachinist van torenkraan 3 kenbaar maakte en dat de kraanmachinist van torenkraan 3 vervolgens niet met torenkraan 3 in het bereik van torenkraan 2 zou komen
,en was er geen
technische maatregel genomen om die botsing te voorkomen en was er
geen hijsplan dat de veiligheid van de werknemers garandeerde en was er geen
doeltreffend toezicht op de werkzaamheden van de op kraan 2 en kraan 3 werkzame
werknemers,
waardoor het aan haar schuld te wijten is dat de machinistenlift waarin [naam slachtoffer]
zich bevond werd geraakt door de giek van torenkraan 3, ten gevolge waarvan de machinistenlift met daarin die [naam slachtoffer]
ongeveer 60 meter naar beneden is gevallen, waardoor
die [naam slachtoffer] zodanig letsel, te weten inwendig letsel en diverse botbreuken en
een gat in de borstkas en inwendige schade van het hoofd, heeft bekomen dat
deze aan gevolgen hiervan is overleden.
(art 307 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De B.V. is daardoor niet in haar belangen geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De B.V. moet daarvan worden vrijgesproken.