In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2022, betreft het een proceskostenzekerheidsincident. Eiseres in de hoofdzaak, aangeduid als [naam eiseres 1], heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde [naam gedaagde 1], die wordt bijgestaan door advocaat mr. Chr. Groenewoud. Gedaagden in de hoofdzaak zijn [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3], die ook vertegenwoordigd worden door mr. Groenewoud. Eiseres [naam eiseres 2] en [naam eiser] hebben verzocht om zekerheidstelling door gedaagde [naam verweerster], die in China woont en geen woonplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam verweerster] verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten, omdat zij geen woon- of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft het bedrag waarvoor zekerheid moet worden gesteld vastgesteld op € 12.016,62, inclusief proceskosten en nakosten. De rechtbank heeft bepaald dat [naam verweerster] dit bedrag binnen twee weken op de derdengeldenrekening van haar advocaat moet storten. Tevens is er een voorwaarde gesteld dat de Stichting Derdengelden het bedrag voor [naam eiseres 2] en [naam eiser] moet houden, onder de ontbindende voorwaarde dat zij bij een eindvonnis niet gerechtigd zijn tot het incasseren van het bedrag. De proceskosten van het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.