ECLI:NL:RBROT:2022:346

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
10/298678-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het overdragen van een vuurwapen met munitie na een pseudokoop

Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het overdragen van een vuurwapen met munitie. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, heeft via een tussenpersoon een vuurwapen te koop aangeboden op de applicatie Telegram. In het kader van een zogenaamd pseudokooptraject is er een afspraak gemaakt voor de verkoop en overdracht van het vuurwapen. De verdachte heeft het geladen vuurwapen, een Glock 17 Clone van het kaliber 9 mm, overgedragen aan de potentiële koper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zijn partner zwanger is. De rechtbank heeft ook strafverzwarende omstandigheden in aanmerking genomen, zoals de overdracht van het vuurwapen in het openbaar en de aanwezigheid van foto's van wapens op de telefoon van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en heeft de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/298678-21
Datum uitspraak: 5 januari 2022.
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht te Dordrecht,
raadsvrouw mr. B. van der Werf, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde overdragen van een vuurwapen en munitie;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde overdragen van een vuurwapen met de daarbij behorende munitie is door de verdachte bekend. De feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 november 2021 te Hulst
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet
in de vorm van een pistool van het merk / type: Glock / 17 Clone van het kaliber 9 millimeter
en
voor dit vuurwapen geschikte
munitie als bedoeld in artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet, te weten drie kogelpatronen van het kaliber 9 mm (merk Geco),
heeft overgedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft via een tussenpersoon een vuurwapen met bijbehorende munitie te koop aangeboden op de applicatie Telegram. In het kader van een zogenaamd pseudokoop traject is een afspraak gemaakt tussen de verdachte en de potentiële ‘koper’ voor de verkoop en overdracht van het vuurwapen met munitie. De verdachte heeft daarna volgens afspraak het betreffende geladen vuurwapen overgedragen aan zijn potentiële ‘koper’. De verdachte heeft zo een vuurwapen in omloop willen brengen en hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de illegale handel in vuurwapens.
De aanwezigheid van (geladen) vuurwapens in het openbaar komt steeds vaker voor en dit is een zorgelijke ontwikkeling. Het bezit van vuurwapens leidt immers niet zelden tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige en potentieel dodelijke gevolgen van dien. Dit zorgt ervoor dat reeds het enkele bezit van een vuurwapen in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt en ook als schokkend wordt ervaren. Kort gezegd kent het ongecontroleerd bezit van vuurwapens geen ander doel dan het toebrengen van schade aan anderen en/of de maatschappij. Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen streng te worden opgetreden.
De rechtbank neemt het de verdachte daarbij ook kwalijk dat hij zich (mede) heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 november 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het door verdachte ondergane voorarrest. De rechtbank volgt daarin de verdediging niet, aangezien de ernst van het feit zich daarmee niet verhoudt.
Strafverzwarend is bovendien dat de verdachte het vuurwapen met de bijbehorende munitie in het openbaar en onder bedenkelijke omstandigheden heeft overgedragen. Bedenkelijk is bijvoorbeeld dat op de telefoon van de verdachte een groot aantal foto’s van wapens zijn aangetroffen. Ook is er een chatgesprek op de telefoon van de verdachte aangetroffen, dat kennelijk betrekking heeft op overgebleven munitie van een ‘vorige keer’, hetgeen zou kunnen duiden op een eerdere en wellicht ook verdergaande betrokkenheid bij vuurwapens dan de enkele verkoop van het onderhavige vuurwapen. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij interesse heeft voor vuurwapens en dat hij die interesse ook zal houden.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf in matigende zin rekening mee dat de partner van de verdachte op dit moment zwanger is en dat het van belang is dat de verdachte weer in vrijheid is tegen de tijd dat de geplande bevalling plaatsvindt.
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 januari 2022.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Hulst, in elk geval in Nederland,
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet
in de vorm van een pistool van het merk / type: Glock / 17 Clone van het kaliber 9 millimeter
en/of
(voor dit vuurwapen geschikte)
munitie als bedoeld in artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet, te weten drie, althans enige, kogelpatronen
van het kaliber 9 mm (merk Geco),
heeft overgedragen, althans voorhanden heeft gehad.
(Artikel art 26 lid 1 en 31 lid 1 Wet wapens en munitie)