ECLI:NL:RBROT:2022:3395

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9630200 / VZ VERZ 22-307
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens op grond van artikel 17 AVG en beoordeling van bevoegdheid kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 een beschikking gewezen in een verzoekschrift dat op 12 januari 2022 was ingediend door de gemachtigde van de verzoeker. Het verzoek betreft de verwijdering van persoonsgegevens van de verzoeker op basis van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De gemachtigde van de verzoeker heeft in de procedure aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een verwijzing naar de handelskamer, wat de kantonrechter heeft overwogen.

De kantonrechter heeft ambtshalve de bevoegdheid beoordeeld om de procedure te behandelen. Het verzoek van de verzoeker is niet van aardvordering in de zin van artikel 93 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en de waarde van de vordering is onbepaald, zonder duidelijke aanwijzingen dat deze hoger is dan € 25.000,00. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de zaak te verwijzen naar de handelskamer voor verdere behandeling, conform artikel 71 Rv.

In de beslissing heeft de kantonrechter onder andere aangegeven dat partijen niet hoeven te verschijnen op de rolzitting van de handelskamer en dat de handelskamer zal beslissen over de proceskosten. Tevens is Veilig Thuis geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht na verwijzing. De beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en is uitgesproken op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9630200 / VZ VERZ 22-307
uitspraak: 11 februari 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker](hierna: [afkorting naam verzoeker]),
wonende in [woonplaats verzoeker],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.M. Bossers te Rotterdam,
tegen
de stichting
Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond(hierna: Veilig Thuis),
gevestigd in Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.K.M.T. Rongen te Rotterdam.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Op 12 januari 2022 is op de griffie een verzoekschrift, met producties 1 tot en met 17, van de gemachtigde van [verzoeker] ontvangen.
1.2.
Op 20 januari 2022 is op de griffie een e-mail van de gemachtigde van Veilig Thuis ontvangen, waarin zij zich op het standpunt stelt dat de onderhavige procedure naar de handelskamer moet worden verwezen.
1.3.
Op 8 februari 2022 heeft de griffier naar aanleiding van voormelde e-mail telefonisch contact gehad met de gemachtigde van [verzoeker]. Die gemachtigde heeft telefonisch aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verwijzing van de onderhavige procedure naar de handelskamer.
1.4.
De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat deze beschikking vandaag wordt gewezen.

2..De beoordeling

2.1.
De kantonrechter moet - zo nodig ambtshalve - beoordelen of zij bevoegd is om de onderhavige procedure te behandelen en daarop te beslissen.
2.2.
Het verzoek van [verzoeker] strekt - kort samengevat - tot het verwijderen van zijn persoonsgegevens op grond van artikel 17 AVG.
2.3.
Het verzoek van [verzoeker] heeft geen betrekking op een aardvordering in de zin van artikel 93 sub c Rv. De vordering is bovendien van onbepaalde waarde, terwijl er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de waarde daarvan geen hogere waarde dan € 25.000,00 vertegenwoordigt (artikel 93 sub b Rv).
2.4.
De zaak moet gelet op het voorgaande op grond van artikel 71 Rv worden verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken (de handelskamer) van deze rechtbank ter verdere behandeling.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van de handelskamer van deze rechtbank van
woensdag 9 maart 2022 om 10:00 uur, zodat de zaak daar wordt voortgezet in de stand waarin zij zich op dit moment bevindt;
3.2.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de handelskamer eerst zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren;
3.3.
wijst partijen erop dat zij in de procedure bij de handelskamer niet in persoon kunnen procederen, maar slechts bij advocaat;
3.4.
wijst partijen erop dat de handelskamer zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht ten bedrage van € 86,00 voor [verzoeker];
3.5.
wijst Veilig Thuis erop dat na verwijzing een griffierecht van € 676,00 is verschuldigd, welk bedrag binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank, dan wel op de griffie moet zijn gestort, waarvoor Veilig Thuis een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) zal ontvangen;
3.6.
draagt de griffier op om de processtukken en een afschrift van deze beschikking tijdig voor de genoemde rolzitting aan de griffier van de handelskamer te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671