Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De beoordeling
3..De beslissing
woensdag 9 maart 2022 om 10:00 uur, zodat de zaak daar wordt voortgezet in de stand waarin zij zich op dit moment bevindt;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 een beschikking gewezen in een verzoekschrift dat op 12 januari 2022 was ingediend door de gemachtigde van de verzoeker. Het verzoek betreft de verwijdering van persoonsgegevens van de verzoeker op basis van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De gemachtigde van de verzoeker heeft in de procedure aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een verwijzing naar de handelskamer, wat de kantonrechter heeft overwogen.
De kantonrechter heeft ambtshalve de bevoegdheid beoordeeld om de procedure te behandelen. Het verzoek van de verzoeker is niet van aardvordering in de zin van artikel 93 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en de waarde van de vordering is onbepaald, zonder duidelijke aanwijzingen dat deze hoger is dan € 25.000,00. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de zaak te verwijzen naar de handelskamer voor verdere behandeling, conform artikel 71 Rv.
In de beslissing heeft de kantonrechter onder andere aangegeven dat partijen niet hoeven te verschijnen op de rolzitting van de handelskamer en dat de handelskamer zal beslissen over de proceskosten. Tevens is Veilig Thuis geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht na verwijzing. De beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en is uitgesproken op een openbare terechtzitting.