ECLI:NL:RBROT:2022:3380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9419535 / CV EXPL 21-28984
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. D.L. Spierings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele zaak betreffende een vaststellingsovereenkomst tussen eiseres en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 25 maart 2022 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.H. Beek, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.A. Dokkum. De procedure begon met een dagvaarding op 20 augustus 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Deze behandeling vond plaats op 31 januari 2022, waarbij de kantonrechter via Skype deelnam aan een hybride zitting. Beide partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

Na de mondelinge behandeling hebben partijen geprobeerd een minnelijke regeling te treffen, wat resulteerde in een vaststellingsovereenkomst die op 11 maart 2022 aan de kantonrechter werd voorgelegd. De gemachtigde van eiseres verzocht om het vonnis te wijzen en de overeenkomst op te nemen, zodat eiseres over een executoriale titel kon beschikken. De kantonrechter heeft het vonnis op 25 maart 2022 uitgesproken, waarbij hij de vaststellingsovereenkomst heeft bevestigd en de betalingsverplichtingen van gedaagde heeft vastgesteld.

In de beslissing is gedaagde veroordeeld tot betaling van € 2.000,00 aan eiseres, met de mogelijkheid om dit bedrag in vier maandelijkse termijnen te voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9419535 / CV EXPL 21-28984
uitspraak: 25 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres](hierna: [eiseres] ),
wonende in [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.H. Beek te Grou,
tegen
[gedaagde](hierna: [gedaagde] ),
wonende in [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.A. Dokkum te Amsterdam.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 20 augustus 2021, met producties 1 en 2;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
  • het tussenvonnis van 1 november 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 14 januari 2022 aan de zijde van [eiseres] , met producties 3 tot en met 6;
  • de akte overlegging producties aan de zijde van [gedaagde] , met productie 5;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 31 januari 2022 plaatsgevonden. Dit betrof een zogenaamde ‘hybride zitting’ waarbij partijen en de griffier op de rechtbank aanwezig waren en de kantonrechter via Skype heeft deelgenomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn [eiseres] en [gedaagde] in persoon verschenen, bijgestaan door hun respectievelijke gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling is de procedure tweemaal aangehouden, omdat partijen in overleg waren getreden om te bezien of zij tot een minnelijke regeling konden komen.
1.4.
Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagde] de kantonrechter bericht dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, welke vaststellingsovereenkomst bij die e-mail is gevoegd.
1.5.
Bij e-mail van 12 maart 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] de kantonrechter verzocht om vonnis te wijzen en de eerste twee pagina’s van de vaststellingsovereenkomst daarin op te nemen, zodat [eiseres] over een executoriale titel kan beschikken. Daarnaast ziet de gemachtigde van [eiseres] graag in het vonnis opgenomen dat de betalingen moeten worden verricht op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [eiseres] .
1.6.
De kantonrechter heeft bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2..De beoordeling

2.1.
De kantonrechter constateert dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Die vaststellingsovereenkomst houdt het volgende in:

[ Afbeelding vasstellingsovereenkomst met daarin namen en handtekeningen van eiseres en gedaagde]

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van betaling te betalen € 2.000,00;
staat [gedaagde] toe om het voormelde bedrag van € 2.000,00 aan [eiseres] te betalen door overmaking op de bankrekening met IBAN-bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [eiseres] in vier maandelijkse termijnen van ieder € 500,00, waarbij de eerste termijn uiterlijk op 1 juli 2022 moet zijn betaald en iedere volgende termijn uiterlijk op de eerste dag van de daaropvolgende maand;
compenseert de proceskosten van partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671