ECLI:NL:RBROT:2022:3377

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9360546 / CV EXPL 21-25292
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijslevering en consumentenovereenkomst in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter in Rotterdam, heeft de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over de vraag of er sprake is van een consumentenovereenkomst en de toewijsbaarheid van de gevorderde hoofdsom van € 782,34, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De procedure volgde op een tussenvonnis van 12 november 2021, waarin de eiseres was toegelaten tot het leveren van bewijs van de (pre)contractuele informatie die aan de gedaagde was verstrekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde handelde als ondernemer en dat er derhalve geen consumentenovereenkomst van toepassing is. De eiseres heeft voldoende bewijs geleverd dat de werkzaamheden aan de auto zijn verricht en dat de gedaagde akkoord heeft gegeven voor deze werkzaamheden. De gedaagde heeft zijn verweer onvoldoende onderbouwd, waardoor de vordering van de eiseres werd toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, aangezien de gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen deze kosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9360546 / CV EXPL 21-25292
uitspraak: 8 april 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres](hierna: [eiseres] ),
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: DigiDeur Incasso & Gerechtsdeurwaardersdiensten te Tiel,
tegen
[gedaagde](hierna: [gedaagde] ),
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het tussenvonnis van 12 november 2021 en de daaraan ten grondslag liggen de processtukken;
  • de akte aan de zijde van [eiseres] voor de rolzitting van 10 februari 2022, met producties.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om op de akte van [eiseres] te reageren, maar van die gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis vervolgens bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij en neemt - voor zover van belang - over hetgeen in het tussenvonnis van 12 november 2021 is overwogen en beslist.
2.2.
In het tussenvonnis van 12 november 2021 is [eiseres] in de eerste plaats toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zij de in rechtsoverweging 5.7. van dat tussenvonnis genoemde (pre)contractuele informatie op een duidelijke en begrijpelijke wijze aan [gedaagde] heeft verstrekt.
2.3.
Bij akte heeft [eiseres] ter uitvoering van haar bewijsopdracht - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] handelt onder de naam [handelsnaam] en is ondernemer, in welk verband [eiseres] verwijst naar het door haar overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel. [gedaagde] gebruikt de auto die hij bij [eiseres] heeft gebracht voor de uitoefening van zijn beroep en bedrijf. Er is derhalve geen sprake van een consumentenovereenkomst, aldus [eiseres] .
2.4.
[gedaagde] heeft deze stellingen van [eiseres] niet weersproken, zodat in deze procedure van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Dit betekent dat in deze procedure moet worden aangenomen dat [gedaagde] handelde voor doeleinden die binnen zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, toen hij de auto bij [eiseres] bracht. In afwijking van hetgeen in rechtsoverweging 5.1. van het tussenvonnis van 12 november 2021 is overwogen, is dan ook geen sprake van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument en hoeft ook niet ambtshalve aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) te worden getoetst. Aangezien [gedaagde] zelf geen beroep op deze informatieverplichtingen heeft gedaan, kan derhalve in het midden blijven of al dan niet aan die informatieverplichtingen is voldaan.
2.5.
In het tussenvonnis van 12 november 2021 is [eiseres] verder toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de op de factuur met factuurnummer [factuurnummer] genoemde werkzaamheden en materialen daadwerkelijk zijn verricht en besteld.
2.6.
Bij akte heeft [eiseres] ter uitvoering van haar bewijsopdracht - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aangevoerd. Op 19 juni 2020 bracht [gedaagde] een ongepland bezoek aan [eiseres] . Het motorlampje van de auto brandde. Ter plaatse is een reparatieplan met [gedaagde] afgesproken (productie 3 bij de akte). [gedaagde] is hier mondeling akkoord mee gegaan. Het eerste deel van het reparatieplan - vervanging van de turboslangen, die op voorraad waren - is direct uitgevoerd. [gedaagde] heeft daarop gewacht. Voor het tweede deel van het reparatieplan - vervanging van de turbo elektroklep - moest [eiseres] onderdelen bestellen. Dergelijke bestellingen worden uitsluitend na akkoord van de klant geplaatst. Dit akkoord is door [gedaagde] ter plaatse mondeling gegeven en bij de opstelling van het reparatieplan ook zo met hem besproken. De vervolgafspraak is op 30 juni 2020 gepland, maar [gedaagde] heeft zich vervolgens niet meer bij [eiseres] gemeld, aldus [eiseres] .
2.7.
Op grond van deze onweersproken gelaten stellingen van [eiseres] is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] concreet en specifiek heeft gesteld en onderbouwd dat daadwerkelijk werkzaamheden aan de auto zijn verricht, dat [gedaagde] van die werkzaamheden op de hoogte was en dat [gedaagde] akkoord voor deze werkzaamheden heeft gegeven. De blote stellingen van [gedaagde] dat [eiseres] niets aan de auto heeft gedaan en dat de werkzaamheden op de factuur niet kloppen, zijn in het licht van de nadere onderbouwing van haar stellingen door [eiseres] onvoldoende gemotiveerd. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn verweer nader (met stukken) te onderbouwen, maar dat heeft hij niet gedaan. [eiseres] is derhalve geslaagd in het leveren van het aan haar opgedragen bewijs en het verweer van [gedaagde] wordt verworpen.
2.8.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat ook het standpunt van [gedaagde] - dat hij in de tussen partijen gevoerde correspondentie heeft ingenomen, maar niet in de onderhavige procedure - dat de werkzaamheden die op de factuur met factuurnummer [factuurnummer] zijn genoemd onder de garantie zouden moeten vallen, niet tot afwijzing van de vordering van [eiseres] had kunnen leiden. [eiseres] heeft zowel bij dagvaarding, als tijdens de mondelinge behandeling én in haar akte onweersproken gesteld dat de op de factuur met factuurnummer [factuurnummer] genoemde werkzaamheden geen verband houden met de werkzaamheden die zijn uitgevoerd bij de apk en de grote beurt en dat de problemen met de turboslangen en de turbo elektroklep toen ook niet ontdekt hadden kunnen worden, gezien de werkzaamheden die onder de apk en de grote beurt vallen. Onder deze omstandigheden valt - zonder nadere toelichting door [gedaagde] , die ontbreekt - niet in te zien op grond waarvan de op de factuur met factuurnummer [factuurnummer] genoemde werkzaamheden onder garantie (en dus kosteloos) door [eiseres] zouden moeten worden uitgevoerd.
2.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door [eiseres] gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 782,34 toewijsbaar is.
2.10.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen, zoals onder de beslissing staat vermeld. De verschenen wettelijke rente bedraagt € 15,22 berekend tot en met 29 juni 2021.
2.11.
[eiseres] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit gedeelte van de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] , althans haar gemachtigde heeft aan [gedaagde] een aanmaning verzonden, die voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. Aangezien [gedaagde] hieromtrent geen verweer heeft gevoerd, zal van de ontvangst van deze aanmaning door hem worden uitgegaan. Daarnaast staat vast dat [gedaagde] niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn tot volledige betaling van de gevorderde hoofdsom is overgegaan. Het gevorderde bedrag van € 117,35 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten stemt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt dan ook toegewezen.
2.12.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] , die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 609,15 aan verschotten (bestaande uit € 507,00 aan griffierecht en € 102,15 aan explootkosten) en € 310,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] (bestaande uit 2,5 punt à € 124,00).
2.13.
De veroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het verzoek daartoe op de wet is gegrond en er geen redenen zijn het niet in te willigen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van betaling te betalen € 914,91 aan hoofdsom, verschenen wettelijke rente berekend tot en met 29 juni 2021 en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 782,34 vanaf 30 juni 2021 tot aan de dag van de algehele betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 609,15 aan verschotten en € 310,00 aan salaris voor haar gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671