Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 9 juli 2021, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 12;
- het tussenvonnis van 11 oktober 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail van 7 december 2021 aan de zijde van [persoon A 1] , met productie 12.
2..De vaststaande feiten
(…) 2. a. De huur gaat in per 1 juni 2015 en is gesloten voor de tijd vanvijf jaar, derhalve eindigend op 1 juni 2020 (einddatum). Huurder verkrijgt het recht het gehuurde per (einddatum) voor een aansluitende periode vanvijf jaarte huren, derhalve eindigende op1 juni 2025. (…)
24..Bijzondere bepalingen (…)
(…)Opzegging onderhuurovereenkomst
(…) De gemeente Rotterdam heeft onze huurovereenkomst opgezegd tegen 30 juni 2020, zodat op die datum de huurovereenkomst met ons is beëindigd.
Voorstel ter zitting:
- Oplevering leeg, ontruimd en bezemschoon uiterlijk op 1 juli 2021;
- Betaling van 150.000,- (schadevergoeding zonder BTW) op 1 juli 2021 onder aftrek van saneringskosten boven 50.000,- incl BTW voor asbest en bodem; te onderbouwen door OCNK obv offerte;
- (…)
- In de afkoop is nadeelcompensatie/planschade en alle overige schades inbegrepen;
- Het beroep tegen het bestemmingsplan wordt uiterlijk de dag na overeenstemming over de minnelijke schikking door [bedrijf B] ingetrokken.
- De [naam café] is onderdeel van de schikking, verleent medewerking aan volledige ontruiming van het gehuurde en kan de betaling van een met [bedrijf B] overeen te komen schadevergoeding aan haar zeker stellen. (…)”.
(…) Na bespreking van de zaak komen partijen ter beëindiging van het onderhavige kort geding het volgende overeen:
Allereerst stemmen zij in met het door de gemeente overgelegde “voorstel ter zitting” (…) voor zover daarvan hieronder niet wordt afgeweken. (…)
Van het genoemde bedrag van € 150.000,- wordt door OCNK € 75.000,- betaald aan DNW (…)
De overige € 75.000,- wordt door OCNK met toepassing van het Rotterdams garantieformulier met als begunstigde van de garantie DNW betaald aan [bedrijf B] (…)
Het op de onder 3. bedoelde (…) bedrag mag worden doorbetaald aan [bedrijf B] indien niet binnen veertien dagen na de storting een juridische procedure door DNW jegens [bedrijf B] is aangevangen.
De in het “voorstel ter zitting” onder het tweede gedachtestreepje bedoelde saneringskosten zullen niet verschuldigd zijn door DNW.
(…)
(…)
Na voldoening van het vorenstaande hebben partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen en verlenen zij elkaar over en weer finale kwijting. De vorige zin ziet niet op de verhouding tussen [bedrijf B] en DNW.
(…)
(…)
De gemeente trekt bij deze het kort geding in. (…)”.
(…) Cliënte stelt zich op het standpunt dat uw cliënte met de door haar ontvangen vergoeding van € 75.000,-- meer dan ruimschoots wordt gecompenseerd in de door haar te lijden schade. De bedrijfsvoering van uw cliënte hing al gedurende lange tijd aan een zijden draadje, waarbij uw cliënte haar verplichtingen uit de huurovereenkomst structureel niet, althans niet tijdig en volledig is nagekomen. (…)
3..Het geschil in de incidenten
4..Het geschil in de conventie in de hoofdzaak
primairvoor recht te verklaren dat [bedrijf B] tegenover [persoon A 1] toerekenbaar tekort is geschoten doordat zij met [persoon A 1] heeft gecontracteerd conform artikel 7:290 BW e.v. en het gehuurde zonder voor [bedrijf B] geldige reden niet langer ter beschikking kan stellen en gehouden is de door een deskundige horecamakelaar nader te bepalen schade met rente te vergoeden onder aftrek van hetgeen al bij wijze van voorschot aan [persoon A 1] tussentijds is voldaan;
subsidiairvoor recht te verklaren dat [bedrijf B] tegenover [persoon A 1] toerekenbaar tekort is geschoten doordat zij met [persoon A 1] heeft gecontracteerd conform artikel 7:290 BW e.v. en het gehuurde zonder voor [bedrijf B] geldige reden niet langer ter beschikking kan stellen en gehouden is de nader te bepalen schade te vergoeden onder aftrek van hetgeen al bij wijze van voorschot aan [persoon A 1] is voldaan en [bedrijf B] daartoe veroordeelt tot vergoeding van de geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen moment;