2.1.In de hoofdzaak vordert de Gemeente Rotterdam om bij vonnis:
1. Gedaagden - uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen tot betaling van de navolgende bedragen en op de hierna uiteengezette wijze:
‘ [persoon A] ’
[persoon A] (gedaagde sub 1): tot betaling van een bedrag ad € 1.811.959,86, te vermeerderen met wettelijke ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
Hoofdelijk met:
[bedrijf E] (gedaagde sub 5): voor een bedrag ad € 905.490,71, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon G] (gedaagde sub 7): tot betaling van een bedrag ad € 905.490,71, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon I] (gedaagde sub 8): tot betaling van een bedrag ad € 1.107.439,50, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[bedrijf H] (gedaagde sub 9): tot betaling van een bedrag ad € 1.107.439,50, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[bedrijf J] (gedaagde sub 10): tot betaling van een bedrag ad € 776.014,79, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon K] (gedaagde sub 11): tot betaling van een bedrag ad € 776.014,79, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
‘ [persoon B] ’
[persoon B] (gedaagde sub 2): tot betaling van een bedrag ad € 665.316,00, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
Hoofdelijk met:
[bedrijf E] (gedaagde sub 5): voor een bedrag ad € 665.316,00, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[bedrijf F] (gedaagde sub 6): voor een bedrag ad € 665.316,00, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon G] (gedaagde sub 7): voor een bedrag ad € 665.316,00, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
‘ [persoon C] ’
[persoon C] (gedaagde sub 3): tot betaling van een bedrag ad € 17.959,29, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
Hoofdelijk met:
[bedrijf E] (gedaagde sub 5): voor een bedrag ad € 17.959,29, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon G] (gedaagde sub 7): voor een bedrag ad € 17.959,29, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
‘ [persoon D] ’
[persoon D] (gedaagde sub 4): tot betaling van een bedrag ad € 211.960,11, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
Hoofdelijk met:
[bedrijf E] (gedaagde sub 5): voor een bedrag ad € 211.960,11, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
[persoon G] (gedaagde sub 7): voor een bedrag ad € 211.960,11, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:83 aanhef en onder b BW jo. 6:119 BW;
2. Gedaagden - uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten inbegrepen, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te dezen te wijzen vonnis;
3. Gedaagden sub 1, 2 en 5 tot en met 9 - uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen tot betaling van de beslagkosten.