ECLI:NL:RBROT:2022:3330
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering na afwijzing door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die geen recht heeft op een WIA-uitkering, en het UWV. De eiser, die eerder als parkeerwachter bij de gemeente Rotterdam werkte, had zich ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet en verzocht om een uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV had vastgesteld dat de eiser per 16 december 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft de procedure behandeld na een online zitting op 20 april 2022, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van de eiser voldoende heeft onderkend. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV hebben de arbeidsbeperkingen van de eiser beoordeeld en vastgesteld dat hij in staat is om functies te vervullen die hem in staat stellen 100% van zijn eerdere loon te verdienen. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn medische situatie slechter was dan door het UWV werd aangenomen, niet overtuigend geacht. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser was om zijn claims met medische stukken te onderbouwen, wat hij niet had gedaan.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het UWV terecht had besloten dat de eiser geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van objectieve medische gegevens in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.