Wat de rechtbank vindt
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 7 september 2020 voor 46,46% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
12. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
13. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Ook heeft zij eiser op het spreekuur gezien en onderzocht. In haar rapportage van 6 augustus 2020 heeft zij aangegeven dat zij medische informatie van specialisten bij de huisarts gaat opvragen en dat de beoordeling na ontvangst hiervan wordt voortgezet. In haar aanvullende rapportage van 30 september 2020 heeft zij beschreven dat aanvullende medische informatie is ontvangen en is meegenomen in haar beoordeling.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 22 april 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd, eiser gesproken op de hoorzitting en een aanvullend medisch onderzoek verricht. In de bezwaarprocedure heeft eiser aanvullende medische informatie overlegd. Dit betreft informatie van de internist, pijncentrum DC-klinieken, oogarts, MDL-arts en de poli neurologie/neurochirurg. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze informatie bij haar beoordeling betrokken. Zij heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
15. Over de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze niet op relevante wijze verschilt van de al aanwezige informatie van 2019 en 2020. Er zijn met name geen aanwijzingen voor toename van de medische aandoeningen.
16. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het onderzoek door de (verzekerings)artsen van het UWV onvolledig was. Volgens eiser heeft er geen algehele controle plaatsgevonden. Op de zitting heeft hij op dit punt nog toegelicht dat het onderzoek door de
(verzekerings) artsen van het UWV heel summier was. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om het medisch onderzoek niet zorgvuldig te achten. In beginsel behoort het tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoekmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaren, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiser.
17. Op de zitting heeft eiser nog gesteld dat het arbeidsongeschiktheidspercentage van 46,46% al vaststond voordat eiser door een (verzekerings)arts is onderzocht. Volgens eiser is hij namelijk al voorafgaand aan de keuring telefonisch ingelicht over het arbeidsongeschiktheidspercentage. De gemachtigde van het UWV heeft op de zitting toegelicht dat dit niet de gang van zaken is. Zij heeft tijdens de zitting de telefoonnotities in het dossier van eiser bekeken. Op 6 oktober 2020 is er telefonisch contact met eiser geweest waarin aan eiser is verteld dat er een toekenning komt en in dit gesprek is ook de hoogte van het voorschot genoemd. Dat was na het onderzoek door de arts op 31 juli 2020 en ook na het onderzoek door de arbeidsdeskundige op 5 oktober 2020. Op zitting heeft eiser bevestigt dat dit klopt. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser al vaststond voordat hij door een (verzekerings)arts is gezien en dat het bestreden besluit (ook) om die reden onzorgvuldig tot stand is gekomen.
18. De (verzekerings)artsen hebben eiser gezien en onderzocht. Zij hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat zij het eens is met de door de arts aangenomen beperkingen, en dus met de FML. Er was dan ook geen aanleiding een nieuwe FML op te stellen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
19. Ook het onderzoek door de arbeidsdeskundige vindt de rechtbank zorgvuldig. De omstandigheid dat hij zijn oordeel heeft gebaseerd op het onderzoek van de arts, is de systematiek van de WIA-beoordeling en maakt het onderzoek niet onzorgvuldig. De arbeidsdeskundige heeft ook een lijst met geschikte functies gevoegd bij zijn rapport.
20. De arts heeft aangenomen dat sprake is van 3 chronische aandoeningen:
1. Meervoudig slokdarmprobleem, 2. complicaties bij en van suikerziekte en 3. uitstralende zenuwpijn vanuit halswervelkolom. Omdat niet zeker was of de aard en ernst van de zenuwprikkeling vanuit de halswervelkolom, de suikerziekte en het slokdarmprobleem gewijzigd waren in het laatste jaar werd medische informatie ingewonnen bij de behandelend sector. Volgens de arts zijn er benutbare mogelijkheden met enkele beperkingen ten aanzien van de normaal waarden in de FML. Zij acht eiser beperkt ten aanzien van frequent reiken, boven schouderhoogte werken, tillen, dragen en duwen of trekken. Deze klachten aan de linkerarm zijn plausibel en recent geobjectiveerd door de neuroloog. Uit preventief oogpunt heeft de arts ook beperkingen aangenomen ten aanzien van persoonlijk risico, beroepsmatig vervoer, overwerk en nachtelijk werk. De vermoeidheid en rustbehoefte van eiser hangen niet noodzakelijkerwijs samen met een medische noodzaak daartoe en hiervoor zijn geen beperkingen aangenomen.
21. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 22 april 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. Er is geen sprake van medische volledige arbeidsongeschiktheid volgens het Schattingsbesluit, omdat eiser niet aan de voorwaarden voldoet. Daarom is een FML opgesteld met de medisch objectiveerbare beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep rapporteert dat zij de medische beperkingen in de FML van 1 oktober 2020 passend vindt. Van een IVA-uitkering kan geen sprake zijn omdat er geen sprake is van 80-100% arbeidsongeschiktheid. De duurzaamheid van de beperkingen heeft alleen bij 80-100% arbeidsongeschiktheid invloed op de soort uitkering.
22. Eiser meent dat het UWV ten onrechte te weinig beperkingen heeft aangenomen. Hij acht zichzelf in geheel niet in staat om te werken. Hij heeft klachten van slokdarmachalasie, nekhernia, hoge bloedsuiker, oogontsteking, visuele beperkingen en tintelingen in linker arm. Hij heeft dit onderbouwd met medische informatie van de behandelend sector.
23. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat deze niet op relevante wijze verschilt van de al aanwezige informatie van 2019 en 2020. Er zijn met name geen aanwijzingen voor toename van de medische aandoeningen. De rechtbank ziet geen aanleiding haar niet te volgen.
24. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op
7 september 2020.
25. Eiser vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen omdat er twijfel is over de medische beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende onderbouwd waarom de medische stukken die eiser heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen zou moeten leiden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
26. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om zijn geschiktheid voor de geduide functies in twijfel te trekken.
27. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser op 7 september 2020 met de middelste van de geduide functies 53,54% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als bedrijfsleider, zodat eiser voor de overige 46,46% arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft de WIA-uitkering van eiser per 7 september 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 46,46%.