6.3Verwerken uitkomst adresonderzoek
Situatieschets
Er bestaat twijfel over de juistheid van het adres van een persoon die een woon- of briefadres heeft in uw gemeente. U voert daarom een gedegen onderzoek uit naar het feitelijke adres van betrokkene. Zie hiervoor de circulaire adresonderzoek BRP. (…)
Circulaire adresonderzoek BRP
(…)
Aandachtspunten bij het starten en de uitvoering van een
adresonderzoek
A. Start adresonderzoek
De gemeente start een adresonderzoek bij twijfel over de juistheid van een inschrijving in de BRP. Wanneer en of er sprake is van twijfel, is ter beoordeling van de gemeente. Het is belangrijk dat de gemeente de twijfel kan motiveren. De aanleiding daarvoor kan
heel divers zijn. Voorbeelden:
- een melding van een persoon;
- een terugmelding van een overheidsorgaan van de gemeente of een bestuursorgaan;
- een eigen constatering van leegstand of mogelijke onjuiste bewoning naar aanleiding van risico gericht adresonderzoek (twijfel over de juistheid bijvoorbeeld in verband met
verdenking van fraude of criminele activiteiten);
- een aangifte van verhuizing. (…)
3.- Beslissen over vervolg adresonderzoek
Het doel van het onderzoek is om de feitelijke verblijfplaats van de persoon te achterhalen en de BRP op orde te brengen (of te voorkomen dat er foute adresinschrijvingen in de BRP komen). Daarvoor is het belangrijk om verder te kijken dan het adres in de BRP. Op eigen initiatief kan contact opgenomen worden met de organisatie die de terugmelding heeft gedaan (of een andere organisatie) voor meer informatie. (…)
Om het feitelijke adres van de persoon te achterhalen wordt als hoofdregel aanbevolen ten minste twee verschillende bronnen te raadplegen. Bijvoorbeeld nutsbedrijven, woningbouwcorporaties, woningeigenaren, werkgevers, uitkeringsinstanties en ziektekostenverzekeraars. Hiervan kan zowel in positieve als in negatieve zin worden afgeweken, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het is ter beoordeling van de
gemeenten om dit te bepalen. De gemeente moet de afweging wel motiveren en vastleggen in het onderzoeksdossier. (…)
4.- Huisbezoek
Als door middel van bureauonderzoek geen aanvullende informatie achterhaald kan worden, dan is het raadzaam een huisbezoek uit te voeren. Een huisbezoek kan informatie opleveren die niet op een andere manier verkregen kan worden. Er kan bijvoorbeeld geconstateerd worden of het adres nog bewoond wordt. Navraag bij eventuele andere of nieuwe bewoners of buren kan nuttige informatie opleveren over de actuele situatie op het adres en/of
over de persoon waarvan het adres in onderzoek staat. (…)