Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/188136-21;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair (met partiële vrijspraak ten aanzien van het onderdeel
- ontslag van alle rechtsvervolging van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/230805-21;
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/176046-21;
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01/263299-21;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 209 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 24 maart 2022 en de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen voorwaarden;
- afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met de parketnummers 10/055384-21 en 10/302181-20.
4..Waardering van het bewijs
parketnummer 10/188136-21
ewaard toebehoorde heeft beschadigd;
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
tweecellen, terwijl er slechts
ééncel ten laste is gelegd. Omdat de gevorderde schadevergoeding de rechtbank overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen, zij het voor de helft. Voor het meerdere wordt de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
9..Vorderingen tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 179 dagen,
€ 1.552,08 (zegge: vijftienhonderdtweeënvijftig euro en acht cent), bestaande uit € 552,08 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 1.552,08 (zegge: vijftienhonderdtweeënvijftig euro en acht cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat bij het uitblijven van (volledige) betaling
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
25 (vijfentwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 65,28 (zegge: vijfenzestig euro en achtentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de Nationale Politie Regio Oost-Brabant te betalen
€ 65,28 (zegge: vijfenzestig euro en achtentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat bij het uitblijven van (volledige) betaling
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;