ECLI:NL:RBROT:2022:3292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
10/003979-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het samen met anderen bewerken, verwerken en aanwezig hebben van heroïne

Op 29 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met twee anderen werd aangetroffen in een woning die diende als versnijdingspand voor heroïne. Tijdens een politie-inval op 4 januari 2022 werden in de woning aanzienlijke hoeveelheden heroïne, versnijdingsmiddelen en attributen voor het bewerken van drugs aangetroffen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk bewerken, verwerken en aanwezig hebben van heroïne, alsook van het verrichten van voorbereidingshandelingen voor deze activiteiten. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de handel in heroïne een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de verdachte, door samen met anderen in een versnijdingspand te opereren, bijdraagt aan deze problematiek. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/003979-22
Datum uitspraak: 29 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] , preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie.
Advocaat van de verdachte: mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht.
Officier van justitie: mr. E. Loppé.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 15 april 2022.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdenking komt er op neer dat de verdachte samen met anderen heroïne heeft bewerkt en verwerkt, in elk geval aanwezig heeft gehad en samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het bewerken van deze middelen. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte een hoeveelheid heroïne heeft bewerkt, verwerkt en voorhanden heeft gehad en voorbereidingshandelingen voor de bewerking van daarvan heeft verricht. De bewezenverklaring en de motivering daarvan zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis opgenomen.
Een overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van eenentwintig maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaar. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de straf en de motivering daarvan.
In hoofdstuk 6 wordt de beslissing over het in beslag genomen geld uiteengezet.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 4 januari 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 22.165,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2
hij op of omstreeks 4 januari 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid heroïne, in elk geval een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten,
  • ongeveer 29.706,3 gram paracetamol en/of
  • ongeveer 1.051 gram boorzuur en/of
  • ongeveer 573,7 gram fenacetine en/of
  • ongeveer 329,7 gram cafeïne en/of
  • een jerrycan met daarin 5 liter aceton en/of
  • meerdere, althans een, (drugs)pers(en) en/of meerdere, althans een, bijbehorende stempel(s) en/of logo('s)/etiket(ten) en/of
  • een vacuümmachine en/of meerdere, althans een, sealbag(s) en/of
  • meerdere, althans een, weegscha(a)l(en), teil(en), zeven/zeef, vermaler(s), vergruizer(s), handschoen(en) en/of mondmasker(s) en/of
  • een geldbedrag ter hoogte van € 30.000,-,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit.

2..De beslissingen over het bewijs

Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte:
Feit 1
op 4 januari 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 22.165,7 gram, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2
op 4 januari 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken van een hoeveelheid heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden:
  • ongeveer 29.706,3 gram paracetamol en
  • ongeveer 1.051 gram boorzuur en
  • ongeveer 573,7 gram fenacetine en
  • ongeveer 329,7 gram cafeïne en
  • een jerrycan met daarin 5 liter aceton en
  • meerdere drugspersen en meerdere bijbehorende stempels en logo's/etiketten en
  • een vacuümmachine en meerdere sealbags en
  • meerdere weegschalen, teilen, zeven, vergruizers, handschoenen en mondmaskers en
  • een geldbedrag ter hoogte van € 30.000,-,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de redengevende vaststellingen, overwegingen en conclusies die bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsverweren
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Daartoe is ten eerste bepleit dat uit het TCI proces-verbaal en wat de verbalisanten voorafgaand aan het binnentreden met betrekking tot de bewoner van de betreffende woning hebben vastgesteld, geen redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet kan volgen. De politie vond dat initieel kennelijk zelf ook. Zij hebben immers geprobeerd met een ladder naar binnen te kijken. Het binnentreden van de woning door de politie op grond van artikel 9, eerste lid, van de Opiumwet was daarom niet gerechtvaardigd, zodat de doorzoeking die vervolgens plaatsvond onrechtmatig was. De tijdens die doorzoeking aangetroffen goederen dienen daarom te worden uitgesloten van het bewijs.
Verder is aangevoerd dat de uitslag van het DNA-onderzoek, ten aanzien van het DNA-materiaal van de verdachte dat gevonden zou zijn op sommige blokken heroïne, onduidelijk is. Daaruit blijkt namelijk niet hoe de bewijskracht van de aangetroffen matches met de verdachte moet worden beoordeeld in het licht van mogelijke bloedverwantschap tussen de verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte 1] .
Ook is de verdediging van mening dat de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2] ) onbetrouwbaar is en daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Bij zijn verklaring over de herkenning van de verdachten kunnen vraagtekens worden geplaatst, gezien de geestelijke gezondheid van [naam medeverdachte 2] en zijn beperkte gezichtsvermogen. Ook de manier waarop de herkenning van de verdachte en zijn medeverdachten door [naam medeverdachte 2] bij de politie heeft plaatsgevonden roept vragen op.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de zaak in het licht van een eerlijk proces moet worden verwezen naar de rechter-commissaris, opdat de verdediging [naam medeverdachte 2] nader kan ondervragen.
Ten slotte heeft de verdediging bepleit dat als de verdachte al wetenschap had van de in de woning aangetroffen goederen en middelen hij daarover niet de beschikkingsmacht had.
Beoordeling
-
Voldoende verdenking
Op 4 januari 2022 is de politie de woning aan de [adres delict] te Rotterdam binnengetreden. Er was zogenoemde TCI-informatie ontvangen dat de woning werd gebruikt voor de verwerking van harddrugs, waarna bij een zoekslag in de informatiesystemen van de politie werd gevonden dat de persoon die op dat adres staat ingeschreven - [naam medeverdachte 2] - bekend staat als harddrugsgebruiker. Deze informatie bood voldoende verdenking voor het binnentreden. Dat de politie met een ladder kennelijk nog extra informatie wilde vergaren is louter als positief te waarderen en doet niet af aan de op dat moment al bestaande verdenking.
-
DNA en verwantschap
De stelling dat de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] bloedverwanten zijn, hetgeen van invloed kan zijn op de resultaten van het DNA-onderzoek, heeft geen handen en voeten gekregen. Het blijft bij de late en blote stelling van de verdachte en zijn medeverdachte dat zij een bepaalde graad van verwantschap zouden hebben.
-
Betrouwbaarheid van [naam medeverdachte 2]
heeft als getuige op de zitting zijn verklaring bij de politie bevestigd. Ook bij doorvragen bleef de verklaring qua inhoud en betrouwbaarheid in de kern overeind. Van bewijsuitsluiting hoeft daarom geen sprake te zijn. Toegegeven kan worden dat mede gelet op de door de verdediging opgevoerde punten enige voorzichtigheid bij het gebruik van de verklaring op zijn plaats is. Daarom zal de verklaring alleen in samenhang met andere bewijsmiddelen worden gebruikt.
In het verlengde daarvan bestaat geen noodzaak om [naam medeverdachte 2] nader te horen bij de rechter-commissaris. De verklaring is voldoende getoetst - op de voor de bewezenverklaring relevante punten - door het horen van [naam medeverdachte 2] op de zitting. Op die punten wordt de verklaring als gezegd ook in voldoende mate ondersteund.
-
Wetenschap en beschikkingsmacht
De verdachte was op het moment van de inval aanwezig in de woning samen met twee medeverdachten. Eén van deze personen was medeverdachte [naam medeverdachte 1] . De politie heeft de verdachte aangetroffen in de woonkamer, in het daarvan opgemaakte proces-verbaal ‘ruimte 6’ genoemd. Na het binnenvallen zijn heroïne, versnijdingsmiddelen, attributen voor de bewerking en verwerking hiervan en een bedrag van in totaal € 30.000,-, aangetroffen. Op drie met bruine en transparante tape omwikkelde blokken is DNA van de verdachte aangetroffen. Deze blokken zijn aangetroffen in een inbouwkast in de woonkamer. Ook de overige drugs zijn aangetroffen in de woonkamer. De bewoner van de woning aan de [adres delict] te Rotterdam, [naam medeverdachte 2] , heeft de verdachte herkend als ‘ [bijnaam verdachte] ’, een van de personen die zich in de woning bezig hielden met het versnijden van drugs.
Uit het voorgaande volgt de basis van de bewezenverklaring. Deze wordt gevormd door de aanwezigheid van de verdachte in het versnijdingspand samen met een medeverdachte, zijn DNA op opgeborgen blokken heroïne in samenhang met de herkenning als een van de versnijders. Hieruit wordt afgeleid dat de verdachte wist van de goederen die in de woning aanwezig waren en daarover ook kon beschikken.
Conclusie
De verweren worden verworpen.

3..De bewijsmiddelen

1. Onderzoek van de politie, aantreffen versnijdingspand [1]
Op 4 januari 2022, stelden wij een onderzoek in bij het pand aan de [adres delict] te Rotterdam. Na het binnentreden zagen wij dat we in een lange gang stonden. Wij zagen dat een man uit de voorste kamer aan de rechterzijde van de woning (ruimte 6 op de situatietekening [de rechtbank begrijpt: de woonkamer]) kwam gerend en naar de achterkant van de woning ging. Ik zag dat de man een stapel bankbiljetten in zijn handen hield. Ik zag dat hij het geld dat hij in zijn handen had weggooide op en achter een fornuis in de keuken. Wij hielden de man hierna staande in de woning. Hij bleek later te zijn genaamd: [naam medeverdachte 1] . Wij zagen in ruimte 6 nog 2 mannen. Ook zagen wij dat deze ruimte was ingericht als versnijdingsruimte voor het verwerken van harddrugs. Wij zagen een grote tafel staan waarop plastic teiltjes stonden en een weegschaal. Wij zagen dat er een bruine poederachtige aanslag aan de binnenkant van de teiltjes en op het blad van de tafel zat. Ook zagen wij vier plastic teiltjes met een bruine korrelachtige substantie er in. Wij zagen dat in ieder teiltje op de korrels een strookje zilverfolie lag met een afkorting (‘kl’, ‘midd’, ‘gr’ en ‘mini’) gevolgd door een getal wat mogelijk het gewicht is. Wij hielden vervolgens de 2 mannen in ruimte 6 en de bovengenoemde [naam medeverdachte 1] , aan ter zake van het overtreden van de Opiumwet. De 2 mannen bleken later te zijn genaamd: [naam medeverdachte 3] en [naam verdachte] .
2. Onderzoek van de politie, doorzoeking woning [adres delict] (met bijhorende bijlagen [2]
In ruimte 6 werden meerdere goederen aangetroffen en in beslag genomen, derhalve is
de ruimte verder onderverdeeld in de hieronder beschreven ruimtes:
- Ruimte 6.1 inbouwkast
- Ruimte 6.2 schouw
- Ruimte 6.3 bruin kastje
- Ruimte 6.4 lange tafel
- Ruimte 6.5 teiltjes op de grond
Tijdens de doorzoeking werd het volgende aangetroffen:
Ruimte 2 [gangkast]: diverse hoeveelheden onbekend poeder, 2 rode drugspersen, 1 grote drugspers met toebehoren en diverse stempels en etiketten/logo's. Daarnaast werd er nog een
zeef, een teiltje, een vermaler, sealbags en tape aangetroffen.
Ruimte 4 [keuken]: één set gebruikte latex handschoenen op de grond, 2 gebruikte mondmaskers in de keukenlade en 6 stapels biljetten.
Ruimte 6 [woonkamer]: één set gebruikte latex handschoenen op de grond, in totaal 275 euro contant geld, 2 iPhones, zes (6) gevulde teiltjes met onbekend poeder/gruis en diverse zakken/zakjes met onbekend poeder. Daarnaast werden er acht (8) lege teilen, tien (10) zeven, vier (4) vergruizers, weegschalen, tape, sealbags, een vacumeermachine en aluminiumfolie aangetroffen. Ook werd er nog een jerrycan aceton aangetroffen (vijf liter).
3. Onderzoek van de politie, geld [3]
Op 6 januari 2022 hebben wij het inbeslaggenomen geld geteld wat aangetroffen is tijdens de doorzoeking van de woningaan de [adres delict] te Rotterdam. Na onderzoek bleek het om een totaal geldbedrag te gaan van 30.000,- euro.
4. Onderzoek van de politie, latex handschoenen [4]
Ten tijde van de aanhouding van verdachte [naam medeverdachte 1] , zag ik dat [naam medeverdachte 1] aan beide handen zwarte latex handschoenen droeg.
5. Onderzoek van de politie, biologisch vooronderzoek [5]
Goednummer : [goednummer 1]
SIN: [SIN-nummer 1]
Relatie met SIN: [SIN-nummer 2]
Object: Verdovende middelen (Heroïne)
Bijzonderheden: 6.1.2 [inbouwkast woonkamer] 3 blokken van ieder een halve kilo heroïne
Plaats veiligstellen: Bemonstering randen 3 blokken
6. Deskundigenverslag DNA-onderzoek [6]
SIN:
[SIN-nummer 2] #01 (randen 3 blokken [SIN-nummer 1] )
DNA kan afkomstig zijn van:
Minimaal vier personen, [naam verdachte] , [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] , minimaal één onbekende persoon.
Bewijskracht ten aanzien van verdachte [naam medeverdachte 1] :
DNA-mengprofiel [SIN-nummer 3] #01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [naam medeverdachte 1] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
7. Onderzoek van de politie, onderzoek verdovende middelen deel 1 [7]
Bijzonderheden: 2.0.3 [trapkast laag]
Gewicht netto: 12466 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
Bijzonderheden: 2.01 [trapkast laag]
Gewicht netto: 8984 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
Bijzonderheden: 2.0.2 [trapkast laag]
Gewicht netto: 6291 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
Goednummer: [goednummer 2]
SIN van goed: [SIN-nummer 4]
SIN van monster: [SIN-nummer 5]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.4.3 [lange tafel woonkamer]
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruin poeder en brokken.
Gewicht netto: 96 gram
Goednummer: [goednummer 3]
SIN van goed: [SIN-nummer 6]
SIN van monster: [SIN-nummer 7]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.4.4 [lange tafel woonkamer]
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruin poeder en brokken.
Gewicht netto: 931 gram
Goednummer: [goednummer 4]
SIN van goed: [SIN-nummer 8]
SIN van monster: [SIN-nummer 9]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.5.2 teil [teilen op de grond in woonkamer]
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruine poeder en brokken.
Gewicht netto: 7078 gram
Goednummer: [goednummer 5]
SIN van goed: [SIN-nummer 10]
SIN van monster: [SIN-nummer 11]
Object: Verdovende middelen
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruin poeder en brokken.
Gewicht netto: 2255 gram
Goednummer: [goednummer 6]
SIN van goed: [goednummer 6]
SIN van monster: [SIN-nummer 12]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.5.3 [teilen op de grond in woonkamer]
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruin poeder en brokken.
Gewicht netto: 5933 gram
Goednummer: [goednummer 7]
SIN van goed: [SIN-nummer 13]
SIN van monster: [SIN-nummer 14]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.5.4 [teilen op de grond in woonkamer]
Omschrijving: 1 ronde plastic bak met daarin bruin poeder en brokken.
Gewicht netto: 4375 gram
Bijzonderheden: 2.0.4 [trapkast laag]
Gewicht netto: 985,8 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
Bijzonderheden: 6.4.l [lange tafel woonkamer]
Omschrijving: (#1) 2 plastic zakjes met daarin witte flakes [de rechtbank begrijpt: vlokken](#2) 1 plastic zakje met daarin wit poeder.
Gewicht netto: (#1)898,0 gram, (#2) 573,7 gram
Indicatieve test #1: Positief voor boorzuur
Indicatieve test #2: Positief voor fenacetine
Bijzonderheden: 2.1.4 [gangkast]
Omschrijving: 1 plastic zakje met daarin wit poeder/flakes [de rechtbank begrijpt: vlokken]
Gewicht netto: 153,0 gram
Indicatieve test: Positief voor boorzuur
Bijzonderheden: 6.3.1 [bruin kastje woonkamer]
Gewicht netto :329,7 gram
Indicatieve test: Positief voor cafeïne
Gewicht netto: 52,4 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
Gewicht netto: 927,1 gram
Indicatieve test: Positief voor paracetamol
8. Onderzoek van de politie, onderzoek verdovende middelen deel 2 [8]
Goednummer: [goednummer 8]
SIN van goed: [SIN-nummer 15]
SIN van monsters: (#l) [SIN-nummer 16]
SIN dacty vooronderzoek: [SIN-nummer 17]
SIN DNA vooronderzoek: [SIN-nummer 2]
Object: Verdovende middelen
Bijzonderheden: 6.1.2 [inbouwkast woonkamer]
Omschrijving: 1 kartonnen doos met daarin (#1) 3 blokken omwikkeld met bruin plastic tape/folie met daarin bruin materiaal.
Gewicht netto: (#1) 1497,7 gram
Indicatieve test van de 3 bemonsteringen (#l 1): Positief voor heroïne
9. Deskundigenverslag onderzoek verdovende middelen van 25 en 26 januari 2022 [9]
[SIN-nummer 5] - poeder en brokjes, bruin, uit 96 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 7] - poeder en brokjes, bruin, uit 931 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 11] - poeder en brokjes, bruin, uit 2255 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 9] - poeder en brokjes, bruin, uit 7078 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 12] - poeder en brokjes, bruin, uit 5933 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 14] - poeder en brokjes, bruin, uit 4375 gram - bevat heroïne.
[SIN-nummer 16] - poeder en brokjes, bruin, uit 1497,7 gram - bevat heroïne.
10. Verklaring [naam medeverdachte 2] , met bijhorende fotobijlage [10]
V: Je bent aangehouden ter zake het vervaardigen van harddrugs. Wat kan je daarover
verklaren?
A: Ik gebruik dus drugs en dat koop ik dan van dealers en zo kom je in aanraking met mensen. En die mensen wilden in mijn huis, ik heb geen last van ze. Ze hebben hun eigen sleutel en soms krijg ik wat boodschappen of wat om te roken. Ik weet hun namen ook niet ofzo, ja wel bijnamen, maar ik bemoei me niet met hen.
V: Wie zijn die gasten?
A: De één heet [bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam verdachte] . Dat zijn bijnamen.
V: Wat doen ze in die kamer?
A: Ja, met dope waarschijnlijk bezig zijn.
V: Ik laat je wat foto's zien.
V: En foto 3?
A: [bijnaam verdachte] .
11. Proces-verbaal herkenning [11]
Op dinsdag 4 januari 2021 heb ik verdachte [naam medeverdachte 2] als verdachte gehoord. Tijdens het verhoor van verdachte heb ik verdachte [naam medeverdachte 2] drie foto’s laten zien en gevraagd wie hij herkende.
[naam medeverdachte 2] wist enkel de bijnamen van deze jongens en deze staan vermeld in het proces-verbaal van verhoor verdachte onder registratienummer [registratienummer] .
Op foto 3 is afgebeeld verdachte:
[naam verdachte] , geboren [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] .

4..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.

5..Motivering van de straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is samen met twee anderen aangetroffen in een woning die diende als versnijdingspand. In de woning zijn heroïne, versnijdingsmiddelen, alsmede attributen voor het bewerken en verwerken van deze verdovende middelen aangetroffen. Het op de markt brengen van verdovende middelen vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Daarnaast wordt met de handel in heroïne veel geld verdiend en deze handel gaat gepaard met vele vormen van (verwervings)criminaliteit. Ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale drugshandel wordt het aanwezig hebben en het bewerken van cocaïne en heroïne streng bestraft.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 maart 2022 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering over de verdachte
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 maart 2022. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden
op te leggen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 42 maanden geëist. Kort gezegd baseert de officier van justitie die straf op de bewezenverklaring van het in vereniging bewerken, verwerken, in elk geval aanwezig hebben van heroïne en het in vereniging verrichten van voorbereidingshandelingen voor het bewerken hiervan.
Beoordeling
Gezien de ernst van de feiten zal aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van eenentwintig maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van voorarrest opleggen. Deze straf is aanmerkelijk korter dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de tenlastelegging en de bewezenverklaring zijn beperkt tot de 4 januari 2022. Weliswaar is aannemelijk geworden dat het niet bij die ene dag is gebleven, maar hoe lang een en ander heeft geduurd blijft onduidelijk, zeker wanneer daarbij de voorzichtigheid van het gebruik van de verklaring van [naam medeverdachte 2] wordt betrokken.
Het voorwaardelijke deel van de straf dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

6..De beslissing over het beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geld, te weten € 30.000, verbeurd te verklaren, nu niet bekend is wie de eigenaar is.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het in beslag genomen geld de bewaring zal worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

7..De beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 7 (zeven) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende: € 30.000.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 29 april 2022.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 1] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 2 t/m 4.
2.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 2] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 5 t/m 51
3.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 3] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 96.
4.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 4] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 52
5.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 5] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 124 t/m 125
6.Deskundigenverslag van het Nederland Forensisch Instituut van 19 januari 2022, nummer [dossiernummer] (aanvraag 008 en 009).
7.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 6] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 76 t/m 84
8.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 7] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 92 t/m 95
9.Deskundigenverslag van het Nederland Forensisch Instituut van 25 januari en 26 januari 2022, nummer [dossiernummer] (aanvraag 007), (aanvraag 006), (aanvraag 005), (aanvraag 004), (aanvraag 003), (aanvraag 002), (aanvraag 001), opgemaakt door ing. [naam persoon 1] en ing. [naam persoon 2] .
10.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 8] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 53 t/m 61.
11.Proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 9] , onderzoek RT3RO RIVER, pagina 62.