Wat de rechtbank vindt
8. Voor zover eiser in zijn beroepschriften verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met de bestreden besluiten I en II. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in de bestreden besluiten I en II. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet ook in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport van 10 november 2020. Hij heeft het dossier en de ontvangen informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser gesproken tijdens een telefonisch spreekuur op 1 september 2020. De arts heeft in het rapport onder andere de medische voorgeschiedenis, de ervaren belemmeringen, de anamnese en het dagverhaal van eiser weergegeven.
11. De verzekeringsarts heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport van 1 maart 2021. Hij heeft het dossier bestudeerd, eiser op het spreekuur gezien en een lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. Hij heeft geen informatie opgevraagd bij de behandelend sector, omdat er voldoende medische informatie beschikbaar is. Bij deze gegevens is de informatie betrokken die eiser heeft vermeld. Het verhaal van eiser is congruent en consistent met de huidige bevindingen, aldus de verzekeringsarts.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de standpunten van de arts en de verzekeringsarts in haar rapport van 14 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft zij eiser gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet om af te wijken van de beoordeling door de verzekeringsarts.
13. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
14. De arts vindt dat eiser een inconsistent verhaal vertelt, wat leidt tot een vermoeden van aggravatie. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat hij niet kan staan, vervolgens dat hij maximaal 2 tot 3 minuten kan staan en dat hij 10 minuten onder de douche staat. Ook ten aanzien van het bukken en zitten is zijn verhaal inconsistent. Omdat eiser een operatie krijgt om het matje uit zijn lies te verwijderen en pijnbestrijding heeft gehad is het aannemelijk dat hij klachten heeft. De arts acht eiser echter lichter beperkt dan hijzelf aangeeft. Hij wordt licht beperkt in staan en lopen. Eiser gebruikt nauwelijks pijnstilling en bewegen is juist belangrijk. Er worden geen beperkingen aangenomen voor zitten en de schouderklachten. Volgens de arts volgt uit de informatie van de poli chirurgie dat eiser weer mocht werken en zijn werkzaamheden bestonden uit zwaar tillen. Eiser wordt daarom in staat geacht om 15 kg te tillen. Onder passende omstandigheden is eiser fulltime belastbaar. Er is geen reden voor een urenbeperking.
15. De verzekeringsarts beschrijft dat eiser op 30 december 2020 is uitgevallen met oude lies- en knieklachten. Schouderklachten noemt hij niet. Eiser heeft sinds een paar maanden aspecifieke lage rugklachten. Fysiotherapie helpt goed. Voor de rugklachten zijn al adequate beperkingen aangenomen. Volgens de verzekeringsarts functioneert eiser psychosociaal adequaat en bij lichamelijk onderzoek heeft hij geen duidelijke afwijkingen gevonden. De geduide functies zijn weer geschikt.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 14 juni 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de arts komt. Zij ziet – om overbelasting te voorkomen – aanleiding om meer beperkingen voor de knieën aan te nemen. Eiser is meer beperkt in traplopen. Het zitten wordt gemaximeerd tot 1 uur waarna eiser moet kunnen staan en lopen. Staan en lopen tijdens het werk mag maximaal 4 uur per dag en er moet afwisseling zijn met zitten. Eiser is beperkt in het dragen van voorwerpen tot 10 kg. Er wordt een nieuwe FML opgesteld met de beperkingen geldig vanaf 1 september 2020.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder in dit rapport uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. Eiser heeft zich ziekgemeld met de mededeling dat hij geopereerd gaat worden, maar een operatie in de toekomst is op zich geen grond voor het stellen van meer beperkingen voor die datum. De beperkingen zijn op 2 maart 2021 gelijk aan die van op 1 september 2020. De arbeidsdeskundige geeft na beoordeling aan dat de eerder geduide functies in stand kunnen blijven. Eiser is dus per 2 maart 2021 geschikt te achten voor alle geduide functies.
17. Eiser vindt dat hij volledig arbeidsongeschikt is. In bezwaar heeft eiser aangegeven dat hij zou worden geopereerd. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom eiser niet wordt gevolgd in zijn standpunt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de operatie plaatsvond na de data in geding.
18. Eiser voert aan dat de orthopeed heeft aangegeven dat een operatie van zijn knie niet mogelijk is. De rechtbank overweegt dat in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten aan de knieën uitgebreid worden beschreven en wordt benoemd dat eiser hiervoor bij de orthopeed is geweest. De orthopeed raadt een operatie af omdat eiser dan invalide wordt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens beargumenteerd dat eiser vanwege zijn knieën meer beperkt moet worden geacht om overbelasting te voorkomen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook hier voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen.
19. Eiser voert verder aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen informatie heeft opgevraagd bij zijn behandelaars. Hij vindt het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarom onzorgvuldig. De rechtbank stelt vast dat uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt dat dit punt is besproken tijdens de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gevraagd welke informatie zou moeten worden opgevraagd. Hierop heeft eiser geen antwoord gegeven. De rechtbank stelt verder vast dat eiser in beroep ook niet heeft toegelicht welke informatie nog had moeten worden opgevraagd. De rechtbank stelt ook vast dat eiser op 1 maart 2021 door de verzekeringsarts lichamelijk is onderzocht. De bevindingen bij dit onderzoek zijn vastgelegd en betrokken in het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit het rapport van 14 juni 2021 volgt dat de aanwezige medische informatie van de behandelend sector (de informatie van de poli chirurgie) is betrokken in het onderzoek en dat de behandeling van eiser bij de orthopeed door de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt onderkend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen relevante informatie is gemist of dat er sprake is van een onzorgvuldig onderzoek omdat er geen informatie is opgevraagd.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-272043) productiemedewerker textiel, geen kleding;
- ( sbc-111160) textielproductenmaker;
- ( sbc-111190) inpakker (handmatig).
21. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de geduide functies niet passend zijn vanwege zijn knie- en rugklachten. De hele dag zitten of staan is voor hem niet mogelijk.
22. De gemachtigde van het UWV heeft op zitting toegelicht dat voor de knieklachten beperkingen zijn aangenomen. Het zitten is gemaximeerd tot 1 uur. Het lopen en staan tijdens het werk mag maximaal 4 uur per dag.
23. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 7 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom de geduide functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 28 oktober 2021 met de middelste van deze functies 77,63% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als, zodat eiser voor de overige 22,37% arbeidsongeschikt is.