[persoon A] verzoekt de kantonrechter, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding [bedrijf B] te veroordelen tot betaling aan [persoon A] van het salaris van € 2.157,13 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 10 juni 2021 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd en [persoon A] in staat te stellen om de passende danwel bedongen werkzaamheden te verrichten, onder verbeurte van een dwangsom van € 200,- per dag dat [bedrijf B] in gebreke blijft;
primair
II. het ontslag op staande voet te vernietigen;
III. [bedrijf B] te verplichten [persoon A] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 200,- per dag dat [bedrijf B] in gebreke blijft;
IV. [bedrijf B] te veroordelen tot betaling van het salaris van [persoon A] van € 2.157,13 bruto per maand vanaf 10 juni 2021 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
V. [bedrijf B] te veroordelen tot het betalen van het achterstallige loon, van 25 mei 2021 tot en met 9 juni 2021, vermeerderd met de vakantiebijslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
subsidiair:
VI. [bedrijf B] te veroordelen tot betaling van een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding aan [persoon A] , zoals uiteen gezet onder punt 56 van het verzoekschrift;
VII. aan [persoon A] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen zoals vermeld onder punt 57 e.v. van het verzoekschrift;
VIII. [bedrijf B] te veroordelen tot betaling aan [persoon A] van een transitievergoeding zoals vermeld onder punt 59 e.v. van het verzoekschrift;
meer subsidiair:
IX. voor het geval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd door het ontslag op staande voet, [bedrijf B] te veroordelen tot betaling aan [persoon A] van een transitievergoeding zoals vermeld onder punt 61 van het verzoekschrift;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
X. [bedrijf B] te veroordelen tot betaling aan [persoon A] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
XI. [bedrijf B] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.