Wat de rechtbank vindt
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts [naam 2] heeft beide dossiers en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. De drie primaire besluiten zijn gebaseerd op de twee verzekeringsgeneeskundige onderzoeken van [naam 2]. In het kader van deze onderzoeken heeft zij eiseres bij het eerste onderzoek telefonisch gesproken en bij het tweede onderzoek op het spreekuur gezien en lichamelijk onderzocht. Zij heeft beschreven dat er sprake is van objectiveerbare beperkingen als gevolg van onder andere artritis psoriatica en artrose.
11. De verzekeringsartsen bezwaar en beroep hebben de conclusies in beide rapporten heroverwogen. Hiervoor hebben ze het dossier bestudeerd en de informatie van de reumatoloog en de fysiotherapeut meegenomen in hun overwegingen.
12. Eiseres heeft tijdens de zitting aangevoerd dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres de geselecteerde functies kan uitoefenen terwijl uit het re-integratieverslag van 2019 blijkt dat het verrichten van werkzaamheden niet mogelijk is. Eiseres benadrukt hierbij dat het re-integratietraject is gestart door het UWV en dat eiseres in het kader hiervan heeft geprobeerd om lichte werkzaamheden te verrichten voor 1,5 uur per week. Dit is voor eiseres erg moeilijk gebleken, waardoor uiteindelijk het re-integratietraject is beëindigd met de mededeling dat eiseres nog niet “werkfit” is gebleken.
13. De rechtbank begrijpt dat dit verbazing wekt bij eiseres, maar komt tot de conclusie dat het besluit van het UWV wel voldoende gemotiveerd is. De rechtbank zal dit toelichten. De verzekeringsartsen beoordelen de medische toestand van eiseres zoals die is op de zogenaamde datum in geding. De data in geding zijn in de situatie van eiseres 5 oktober 2020 voor de toekenning van de loongerelateerde WIA-uitkering en 29 april 2021 voor het begin van de vervolguitkering. De verzekeringsartsen moesten de medische situatie van eiseres op die data beoordelen. De bevindingen van de re-integratie in 2019 hoeven dus niet meegenomen te worden in de huidige beoordelingen, omdat dat om een heel ander moment gaat.
13. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig en goed gemotiveerd tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen.
16. De verzekeringsarts [naam 2] heeft in haar verzekeringsgeneeskundig onderzoek van 28 juli 2020 aangenomen dat er sprake is van beperkingen als gevolg van objectiveerbare medische aandoeningen. In de FML heeft de verzekeringsarts onder andere beperkingen opgenomen voor tillen, duwen, lopen en staan.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam 4] heeft in het rapport van 31 maart 2021 uiteengezet dat de conclusie van de verzekeringsarts [naam 2] grotendeels in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet aanleiding om verdergaande beperkingen aan te nemen ten aanzien van handkracht, intensief en langdurig aaneengesloten handgebruik, tillen, dragen en lopen. De verdergaande beperkingen zijn in de gewijzigde FML van 31 maart 2021 opgenomen.
18. Op 5 mei 2021 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden op verzoek van eiseres. Deze herbeoordeling is uitgevoerd door de verzekeringsarts [naam 2]. Zij heeft toen dezelfde beperkingen in de FML opgenomen als in de FML van de verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam 4] van 31 maart 2021.
19. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam 3] heeft in het rapport van 8 september 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts [naam 2] van 5 mei 2021 over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven.
20. Eiseres meent dat het UWV ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen. Eiseres voert namelijk aan dat zij wegens haar medische aandoeningen energieverlies ervaart. Hierbij verwijst eiseres tevens naar haar re-integratieverslag. Eiseres geeft aan dat zij tijdens haar re-integratietraject heeft geprobeerd om weer te werken door 1,5 uur per week licht administratiewerk te verrichten, maar dat het nooit is gelukt om meer dan 1,5 uur per week te werken. Eiseres merkt op dat het UWV geen waarde heeft gehecht aan dit re-integratieverslag en het daarin vastgestelde energieverlies. Tevens stelt eiseres dat zij ook op grond van preventie een urenbeperking hoort te krijgen, omdat artrose en reuma progressieve ziektes zijn. Eiseres voert tot slot aan dat zij een IVA-uitkering hoort te krijgen.
21. De rechtbank vindt dat de verzekeringsartsen bezwaar en beroep voldoende hebben uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Zo hebben beide verzekeringsartsen bezwaar en beroep gemotiveerd dat er geen reden is voor het aannemen van een urenbeperking. Zij geven aan dat de aangenomen beperkingen ten aanzien van tillen, dragen, traplopen en lopen al in voldoende mate rekening houden met het energieverlies van eiseres. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsartsen zelf aan de hand van het dossier, de ingediende stukken en hun eigen bevindingen een medische conclusie mogen trekken. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt zonder medische onderbouwing niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. De al aanwezige medische stukken zijn meegenomen door de verzekeringsartsen bezwaar en beroep. Aan eiseres is door de rechtbank gevraagd of zij beschikt over aanvullende medische informatie. Eiseres heeft te kennen gegeven geen nieuwe stukken te hebben die betrekking hebben op de data waar het in deze zaak over gaat. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
22. Ten aanzien van eiseres’ stelling over een preventieve urenbeperking merkt de rechtbank op dat de regels hierover in de Standaard Duurbelastbaarheid Arbeid zijn opgenomen. Hierin is opgenomen dat de verzekeringsarts in eerste instantie dient te beoordelen of de problematiek door het aannemen van beperkingen op andere punten kan worden opgelost. Een urenbeperking is pas aan de orde indien de beperkingen op andere punten niet voldoende zijn. Daarnaast wordt er volgens de Standaard Duurbelastbaarheid Arbeid slechts een urenbeperking op preventieve gronden gesteld bij aandoeningen die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van symptomen, bij zelfoverschatting door de cliënt of bij een beperkt ziektebesef. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er hier gezien de overige aangenomen beperkingen geen urenbeperking nodig is volgen. Het enkele feit dat de klachten van eiseres een progressief verloop hebben, vormt volgens de Standaard Duurbelastbaarheid Arbeid geen reden voor een preventieve urenbeperking. Gezien het verloop van het re-integratie in 2019 begrijpt de rechtbank het gevoel van eiseres dat zij niet in staat is voltijds te werken, maar uit de huidige medische beoordelingen volgt niet dat er objectief gezien reden is voor een urenbeperking. Verder geldt ook hier weer dat eiseres door middel van (nieuwe) medische stukken aannemelijk had moet maken dat de overige beperkingen niet voldoende zijn en urenbeperking daadwerkelijk nodig is. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het verkrijgen van andere medische stukken in de situatie van eiseres lastig is, mede vanwege haar klachten en diagnoses, is dat toch nodig om tegen de rapporten van de verzekeringsartsen in te kunnen gaan.
23. De rechtbank overweegt dat er gezien de huidige FML er geen sprake is van een volledige arbeidsongeschiktheid. Volledige arbeidsongeschiktheid is één van de voorwaarden voor een IVA-uitkering. Hierdoor is een toekenning van de IVA-uitkering aan eiseres op dit moment niet mogelijk.
De arbeidskundige beoordeling
24. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om haar geschiktheid voor de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundigen (bezwaar en beroep) hebben voldoende gemotiveerd dat eiseres de genoemde functies kan uitvoeren, ook voor zover in de functies werken met een toetsenbord voorkomt.
25. De arbeidsdeskundigen (bezwaar en beroep) hebben berekend wat de restverdiencapaciteit is van eiseres. Hieruit vloeit voort dat eiseres op 5 oktober 2020 voor 66,86% arbeidsongeschikt is en op 29 april 2021 voor 67,5%.