ECLI:NL:RBROT:2022:3229
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een familierechtelijke procedure
Op 25 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was in een familierechtelijke procedure. De verzoeker had de kinderrechter, mr. B. Krijnen, gewraakt in een zaak waarin hij de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kind wilde regelen. De kinderrechter had op 16 maart 2022 de zaak behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.J. Ruysendaal.
Echter, het wrakingsverzoek was door de verzoeker zelf ingediend, terwijl procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht was. De rechtbank had de verzoeker op 5 april 2022 geïnformeerd dat het wrakingsverzoek door een advocaat moest worden ingediend en hem de gelegenheid geboden om dit verzuim binnen twee weken te herstellen. De verzoeker heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.
De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat het verzoekschrift niet door een advocaat was ondertekend en de verzoeker geen actie had ondernomen om dit te corrigeren, hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters op 25 april 2022.