[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat op de door VCC met [eiseres] gesloten arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing is;
II. te verklaren voor recht dat de door VCC met [eiseres] gesloten arbeidsovereenkomst nimmer rechtsgeldig is geëindigd en daarom voortduurt;
III. VCC te veroordelen om aan [eiseres] uit te betalen het op grond van de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst verschuldigde salaris vanaf 22 juni 2021 tot de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
IV. VCC te veroordelen tot uitbetaling aan [eiseres] van de op grond van artikel 7:625 BW verschuldigde wettelijke verhoging van 50% over het salaris voor de maanden juni tot en met oktober 2021, als ook over de daarop volgende maanden indien en voor zover het over die maanden verschuldigde salaris te laat wordt uitbetaald;
V. VCC te veroordelen tot uitbetaling aan [eiseres] van rente over het te laat uitbetaalde salaris over de maanden juni tot en met oktober 2021, alsook over de daarop volgende maanden indien en voor zoverre het door VCC aan [eiseres] verschuldigde salaris te laat wordt uitbetaald;
VI. VCC te veroordelen aan [eiseres] salarisstroken te verstrekken over de maanden mei tot en met oktober 2021 en de daaropvolgende maanden;
VII. VCC te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen ten bedrage van € 131,00 zonder dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, verhoogd met een bedrag van € 68,00, indien en voor zover VCC niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de veroordeling heeft voldaan en het vonnis om die reden is betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.