ECLI:NL:RBROT:2022:3218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
C/10/625671 / JE RK 21-2508
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind], geboren in 2009, onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 3 mei 2022, en de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van één jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als de vader van [naam kind] aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. Tijdens de zitting is [naam kind] apart gehoord.

De kinderrechter heeft geconstateerd dat de situatie van [naam kind] zorgwekkend is. Ondanks de inzet van Multi Dimensional Family Therapy (MDFT) en een nieuwe omgangsregeling, zijn er signalen van een crisissituatie en een loyaliteitsconflict. De ouders zijn niet in staat om constructief met elkaar te communiceren over de opvoeding van [naam kind], wat leidt tot verdere problemen in zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van [naam kind] is om de ondertoezichtstelling te verlengen en heeft een bijzondere curator benoemd om de belangen van [naam kind] te behartigen. De bijzondere curator zal de situatie van [naam kind] in de gaten houden en rapporteren aan de kinderrechter.

De kinderrechter heeft de zelfstandige verzoeken van de vader aanhouden en de ouders verzocht om hulpverlening in te zetten om de communicatie en de band met [naam kind] te verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/625671 / JE RK 21-2508
datum uitspraak: 21 april 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 21 oktober 2021, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI d.d. 18 maart 2022;
- het verweerschrift d.d. 8 april 2022 van de advocaat van de vader mr. J.C. Heijmann, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweerschrift d.d. 14 april 2022 van de advocaat van de moeder mr. M. Ter Haar-Bas.
Op 19 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Ter Haar-Bas,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.C. Heijmann,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
[naam kind] is voorafgaand aan de zitting apart gehoord door de kinderrechter.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 21 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
3 mei 2022, waarbij het verzoek voor het overige is aangehouden.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Van het verzoek van de GI resteert thans nog zes maanden.
De GI heeft ter zitting ook het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Multi Dimensional Family Therapy (hierna te noemen MDFT) is afgerond. In overleg met beide ouders is een nieuwe omgangsregeling bepaald, waarbij [naam kind] om de week zeven dagen bij de moeder en zeven dagen bij de vader is. De GI merkt echter dat de nieuwe omgangsregeling stroef verloopt en op 25 maart 2022 heeft er een crisissituatie plaatsgevonden. De GI maakt zich zorgen over de politiemeldingen die [naam kind] heeft gedaan. Er is ambulante spoedhulp van Enver aangevraagd en Ouderschap na Scheiding (hierna te noemen: ONS). De GI is verder van mening dat [naam kind] een neutrale derde persoon nodig heeft, bij wie hij zijn gevoelens kan uiten. Hij zit in een loyaliteitsconflict en het is van belang dat hij weer stabiliteit gaat ervaren. De school heeft zorgen over [naam kind] geuit, omdat hij nog regelmatig zou liegen. [naam kind] geeft nu aan dat hij bij zijn vader wil wonen, maar de GI wil eerst hulpverlening in de thuissituatie van de moeder inzetten.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder is ingestemd met het verzoek van de GI. De moeder vindt het belangrijk dat er meer hulpverlening wordt ingezet en dat de hulpverlening die al aanwezig is in goede banen wordt geleid. De moeder staat ook nog steeds achter de omgangsregeling, waarbij [naam kind] de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder is. De moeder vermoedt dat [naam kind] uitspraken doet, die de goedkeuring van de vader dragen. Volgens de moeder is [naam kind] wisselend in zijn mening, en dit kan ermee te maken hebben dat hij aan het puberen is. Als hij bij haar thuis is geeft hij juist het tegenovergestelde aan. Zo zou hij tegen de moeder zeggen dat hij bij haar wil blijven wonen totdat hij 35 jaar oud is. Verder is het volgens de moeder logisch dat een kind van gescheiden ouders bij de ene ouder meer mag dan bij de andere ouder en dit kan tot strubbelingen leiden.
Namens en door de vader is ingestemd met het verzoek van de GI. De vader maakt zich immers zorgen over [naam kind] Er is lange tijd geen contact geweest tussen de vader en [naam kind], omdat de moeder dit contact tegenhield. De vader is van mening dat hij [naam kind] rust, structuur en stabiliteit kan bieden. [naam kind] komt nu regelmatig te laat op school, maar dit zal in de thuissituatie van de vader niet gebeuren. Volgens de vader heeft [naam kind] een duidelijke mening en hij wil bij de vader wonen. Namens de vader zijn dan ook de volgende zelfstandige verzoeken ingediend:
- de hoofdverblijfplaats van [naam kind] bij de vader te bepalen;
- subsidiair [naam kind] uit huis te plaatsen bij de vader voor de duur van de ondertoezichtstelling;
- een zorgregeling te bepalen, waarbij [naam kind] in de even weken van vrijdagmiddag uit school tot en met zondagavond 17:00 uur bij de moeder verblijft, alsmede iedere woensdagmiddag uit school tot en met 20:00 uur.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. MDFT is ingezet en afgerond, maar na het ingaan van de nieuwe omgangsregeling lijkt de situatie weer te stagneren. Het lukt de ouders nog onvoldoende om op een goede manier met elkaar over de zorgen in de ontwikkeling en opvoeding van [naam kind] met elkaar te communiceren. Beide ouders uiten nog zorgen over de situatie bij de andere ouder en het lukt hen niet om op een constructieve wijze oplossingen te vinden. Deze echtscheidingsproblematiek heeft zijn weerslag op [naam kind], waardoor hij in een loyaliteitsconflict zit. De zorgen die de school bij [naam kind] waarneemt, zoals het liegen, kunnen ontstaan door het loyaliteitsconflict waar [naam kind] in zit. Sinds [naam kind] meer omgang met zijn vader heeft, nemen de zorgen over zijn sociaal emotionele ontwikkeling toe.
Op de zitting van 21 oktober 2021 kon [naam kind] zich nog goed vinden in een verblijf bij de moeder, met een omgangsregeling met zijn vader. Inmiddels is de mening van [naam kind] echter drastisch veranderd. Ook heeft [naam kind] in het gesprek met de kinderrechter uitspraken gedaan over de situatie bij de moeder die geheel anders zijn dan wat hij in het gesprek van oktober 2021 heeft gezegd. De door [naam kind] geschetste situatie sluit ook niet aan bij wat door zowel de vader als de moeder naar voren is gebracht. De kinderrechter houdt dan ook rekening met de mogelijkheid dat de uitspraken van [naam kind] zijn ingegeven door het loyaliteitsconflict, waarbij hij het gevoel heeft dat hij onvoorwaardelijk voor één van zijn ouders moet kiezen. Dat is nu bij de vader, waar dat eerst de moeder was. Gezien deze problematiek is de kinderrechter van oordeel dat de door de vader voorgestelde omgangsregeling op dit moment niet in het belang van [naam kind] is. Een dergelijke regeling kan er namelijk toe leiden dat de relatie tussen [naam kind] en de moeder verder verstoord raakt.
Het wordt meer in het belang van [naam kind] geacht om door middel van hulpverlening te werken aan de band tussen de moeder en [naam kind], waarbij de omgangsregeling zoals vastgesteld door de ouders zal blijven voortduren. Hierbij is [naam kind] om de week zeven dagen bij de vader en zeven dagen bij de moeder. Het is wel noodzakelijk dat de hulpverlening wordt ingezet van ONS of Solo Parallel Ouderschap en de ambulante spoedhulp van Enver. Zolang de ouders er niet in slagen om hun relatie te verbeteren, zal het loyaliteitsconflict van [naam kind] en de daaruit voortvloeiende problematiek niet worden opgelost.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van zes maanden.
Zelfstandige verzoeken van de vader
De kinderrechter zal de zelfstandige verzoeken van de vader aanhouden voor de duur van zes maanden. In de komende periode zal door middel van de hulpverlening in de thuissituatie van de moeder ondersteuning en begeleiding geboden worden om de band tussen de moeder en [naam kind] te versterken. Daarnaast is het van belang dat met behulp van ONS of Solo Parallel Ouderschap de communicatie tussen de ouders verbetert, zodat [naam kind] meer rust zal ervaren en wellicht niet meer het gevoel heeft dat hij tussen zijn ouders moet kiezen. De kinderrechter acht het zeer zorgelijk dat [naam kind] wisselend is in zijn mening over zijn verblijfplaats en dat hij dit extra heeft willen benadrukken door naar het politiebureau te gaan. De kinderrechter overweegt verder dat onderzocht dient te worden wat er aan de wisselende mening van [naam kind] ten grondslag ligt.
Bijzondere curator
Op grond van artikel 1:250 van het BW kan de rechtbank, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
De kinderrechter ziet aanleiding ambtshalve een bijzondere curator te benoemen voor [naam kind] De bijzondere curator kan de belangen van [naam kind] zowel in als buiten rechte behartigen en al het nodige doen wat in zijn belang is, met name ten aanzien van de omgangsregeling en de wisselende mening van [naam kind] over zijn verblijfplaats.
[naam kind] lijkt klem te zitten tussen de ouders en de kinderrechter vindt het daarom van belang dat er een onafhankelijke derde met hem in gesprek gaat over zijn mening en wensen ten aanzien van zijn verblijfplaats, waarbij er aandacht zal moeten zijn voor de manier waarop de strijd tussen ouders zijn wensen beïnvloedt.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator uiterlijk een week voor nader te noemen datum een schriftelijk verslag met de bevindingen aan de kinderrechter te doen toekomen en een afschrift daarvan gelijktijdig aan de GI en de advocaten van de ouders te doen toekomen.
De advocaat van de vader wordt verzocht de kinderrechter uiterlijk twee weken voor nader te noemen datum te rapporteren over de stand van zaken en verdere processuele wensen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 3 november 2022;

en beslist verder:

houdt de beslissing ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de vader aan en bepaalt dat de behandeling van deze verzoeken wordt aangehouden tot
1 oktober 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [naam kind] in en buiten rechte te vertegenwoordigen: [naam 2], kantoorhoudende te [adres]
;
gelast de griffie de bijzondere curator een afschrift van het dossier te doen toekomen;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de lopende ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen;
verzoekt de advocaat van de vader de kinderrechter uiterlijk twee weken voor genoemde pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken en verdere processuele wensen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.