ECLI:NL:RBROT:2022:3203

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
C/10/632646 / JE RK 22-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlengen. De minderjarige, geboren in 2006, woont bij zijn vader en heeft in het verleden te maken gehad met middelengebruik. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 30 juni 2017 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De GI verzocht om een verlenging van zes maanden, maar de vader van de minderjarige voerde verweer. Hij betoogde dat er geen toegevoegde waarde was voor een verlenging, aangezien de ouders zelf hulp hadden geregeld en de minderjarige weer naar school ging. De stiefmoeder steunde dit standpunt en gaf aan dat de ouders bereid waren om hulp te accepteren, ook in een vrijwillig kader.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2022, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel de vader als de stiefmoeder gehoord, evenals de minderjarige. De GI was niet vertegenwoordigd. De kinderrechter concludeerde dat, hoewel er nog steeds een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige bestaat, er ook positieve ontwikkelingen zijn. De minderjarige woont weer thuis, volgt onderwijs en er zijn stappen gezet in de hulpverlening. De kinderrechter oordeelde dat de ouders in staat en bereid zijn om de nodige hulp te aanvaarden en dat de reeds ingezette hulpverlening toereikend lijkt. Daarom werd de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van één maand, met als doel een goede overdracht naar een vrijwillig kader mogelijk te maken. Het verzoek van de GI om een langere verlenging werd afgewezen.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de beslissing dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige wordt verlengd tot 4 april 2022, en dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 15 maart 2022. Hoger beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/632646 / JE RK 22-215
datum uitspraak: 28 februari 2022

beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen: de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 januari 2022, ingekomen bij de
griffie op diezelfde datum;
- het gezinsplan van de GI van 14 februari 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde
datum;
- het proces-verbaal van de kinderrechter in deze rechtbank van 21 februari 2022.
Op 28 februari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord;
- de vader;
- de stiefmoeder.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- een vertegenwoordiger van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 30 juni 2017 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is steeds daarna verlengd, voor het laatst tot 4 maart 2022.
De behandeling van de zaak is op 21 februari 2022 aangehouden.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader heeft verweer gevoerd. Hij ziet geen toegevoegde waarde van een verlenging van de ondertoezichtstelling.
Er is, voor de tweede keer, geen zittingsvertegenwoordiger van de GI aanwezig. Ook is er geen hulp aangeboden. De ouders hebben in de afgelopen periode zelf hulp moeten regelen. [voornaam minderjarige] woont sinds twee maanden weer thuis en hij gaat naar school. Op de route van huis naar school liggen veel coffeeshops. Hierdoor is er een groot risico dat [voornaam minderjarige] een terugval krijgt en opnieuw verdovende middelen gaat gebruiken. De GI verwacht echter van [voornaam minderjarige] dat hij, een 15-jarige jongen, tegen de verleiding hiervan weerstand kan bieden. Gelet op dit alles heeft de vader geen vertrouwen meer in de handelswijze van de GI. Hij is zeer teleurgesteld in de betrokken instanties.
De stiefmoeder geeft te kennen gegeven dat de ouders bereid zijn om hulp te accepteren, ook als dit in een vrijwillig kader zou zijn. Zij staan hier volledig achter. Het is heel knap van [voornaam minderjarige] dat hij, na twee jaar niet naar school te zijn geweest, weer onderwijs volgt. [voornaam minderjarige] heeft in de afgelopen periode een keer een terugval in middelengebruik heeft gehad en gaat langzaamaan vooruit. Zo vertelt hij de ouders waar hij is en hij komt op eigen initiatief naar huis. [voornaam minderjarige] wordt echter al gauw overvraagd. Hij krijgt momenteel behandeling van Youz (verslavingszorg) en er is een systeemtherapeut bij het gezin betrokken. Daarnaast hebben de ouders intensieve gezinsbegeleiding bij de Viersprong geregeld. Zij zijn aangemeld, maar het is nog niet bekend wanneer deze vorm van hulpverlening gaat starten. De stiefmoeder kon goed met de jeugdbeschermer samenwerken. Bij de GI was sprake van overbelasting. De ouders voelden zich niet voldoende beschermd en zijn door de gang van zaken gefrustreerd geraakt. Vanuit de GI zijn excuses aan de ouders aangeboden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, maar ook dat er stappen in de goede richting zijn gezet. [voornaam minderjarige] woont inmiddels weer thuis, waar het goed gaat. Ook volgt [voornaam minderjarige] sinds kort weer onderwijs. Hij zit op een nieuwe school en doet zijn best. Weliswaar heeft [voornaam minderjarige] in de afgelopen periode een keer een terugval in middelengebruik gehad, maar hij lijkt zich minder gauw in gevaarlijke situaties te begeven.
De reeds ingezette hulpverlening, vanuit Youz en de systeemtherapie, lijkt op dit moment toereikend te zijn, terwijl het leven van [voornaam minderjarige] meer structuur en stabiliteit kent dan voorheen. Los van de reeds ingezette hulpverlening hebben de ouders zelf een aanmelding geregeld bij de Viersprong, voor intensieve gezinsbegeleiding. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat de ouders niet alleen bereid maar ook in staat zijn om zelfstandig de hulp te zoeken en te aanvaarden die nodig wordt geacht. Gelet hierop, maar ook gezien het gegeven dat bij de vader weinig vertrouwen blijkt te zijn in de inbreng vanuit de GI, ziet de kinderrechter weinig aanleiding het verzoek ten volle toe te wijzen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling voor de duur van een maand verlengen. Het doel hiervan is om een goede overdracht naar het vrijwillige kader mogelijk te maken. Vanuit het wijkteam kan er op worden toegezien dat de nodige hulpverlening wordt voortgezet. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat zowel de ouders als [voornaam minderjarige] zich zullen inzetten om de positieve lijn voort te zetten.
Uit het voorgaande volgt dat nog is voldaan aan het criterium van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige] , zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, maar dat de ouders in staat en bereid zijn de nodige hulp voor [voornaam minderjarige] te aanvaarden en in te zetten. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een maand. Het overig verzochte zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 4 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op
28 februari 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
M.A. den Hartog als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.