ECLI:NL:RBROT:2022:3194

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
10/342968-21 en 10/071215-22 (ter terechtzitting gevoegd) / TUL VV: 10/040109-21 en 10/293090-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel voor de verdachte wegens meerdere winkeldiefstallen en poging tot winkeldiefstal

Op 20 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een periode van ruim twee maanden schuldig heeft gemaakt aan zeven winkeldiefstallen en een poging tot winkeldiefstal. De rechtbank heeft de verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, veroordeeld tot de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaar, geheel voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor de ten laste gelegde feiten zou worden veroordeeld en dat de ISD-maatregel zou worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn status als veelpleger en de instabiliteit op verschillende leefgebieden. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven, nu de verdachte kon worden opgenomen in de kliniek. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere vonnissen zijn afgewezen, omdat de rechtbank het behandeltraject onder de voorwaardelijke ISD-maatregel niet wilde doorkruisen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/342968-21 en 10/071215-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers TUL VV: 10/040109-21 en 10/293090-21
Datum uitspraak: 20 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. I. Car, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/342968-21 en bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/071215-22;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van 2 (twee) jaar, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 31 maart 2022;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/040109-21;
  • verlenging van de proeftijd met 1 (één) jaar van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/293090-21.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/342968-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/071215-22 zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Ten aanzien van parketnummer 10/342968-21
1.
hij op 21 december 2021 te Schiedam, 4 packs Redbull, die aan [naam benzinestation] (gevestigd aan de [adres delict 1] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in de periode van 24 oktober 2021 tot en met 10 november 2021 te Schiedam
- blikjes redbull en
- blikjes Lavish mixdrankje,
die aan supermarkt [naam supermarkt 1] (gevestigd aan de [adres delict 2] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij in de periode van 28 november 2021 tot en met 9 december 2021 te Schiedam, pints Ben & Jerry's, die aan videotheek " [naam videotheek] " toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 15 november 2021 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om flessen wasmiddel (merk Ariel), die aan de [naam winkel] (gelegen aan de [adres delict 3] ), toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen
-zich naar die [naam winkel] heeft begeven en
-flessen wasmiddel (merk Ariel) in zijn tas heeft gestopt en
-voornoemde tas met inhoud heeft achter gelaten in die [naam winkel] nadat hij, verdachte,
door een medewerker van de [naam winkel] was gevraagd om de inhoud van zijn tas te laten zien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 10-071215-22
hij op 12 december 2021 te Schiedam vier, flessen Martini, die aan supermarkt [naam supermarkt 2] ( [adres delict 4] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van parketnummer 10/342968-21:
Feit 1
diefstal;
Feit 2
diefstal, meermalen gepleegd;
Feit 3
diefstal, meermalen gepleegd;
Feit 4
poging tot diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 10/071215-22:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan zeven winkeldiefstallen en een poging tot winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn vervelende feiten die voor de winkeliers veel hinder en schade veroorzaken. Uit dit handelen blijkt dat de verdachte weinig respect toont voor de eigendommen van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 maart 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Fivoor heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 maart 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De reclassering ziet in hoge mate instabiliteit op diverse leefgebieden van de verdachte. De verdachte heeft de status van veelpleger. Bij de verdachte lijkt sprake te zijn van delictgerelateerd middelengebruik. Daarnaast is er sprake van instabiliteit op het gebied van huisvesting, dagbesteding, inkomen en sociaal netwerk. De veelplegerstatus en het als hoog geschatte recidiverisico maken dat een stringent kader nodig is voor interventies en bescherming van de maatschappij. Eerdere pogingen om de verdachte ambulante en kortdurende klinische behandelingen aan te bieden zijn niet geslaagd, omdat de verdachte zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Aan de verdachte is nog niet eerder een langdurige opname in een zorginstelling aangeboden, waarbij een uitgebreid diagnostisch onderzoek wordt uitgevoerd met aansluitend een klinische behandeling gericht op de primaire criminogene factoren. De verdachte zegt gemotiveerd te zijn voor behandeling en om die reden ziet de reclassering nog mogelijkheden om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden om het recidiverisico in te perken.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij GGZ reclassering Fivoor, opname in een zorginstelling (FPA in Heiloo), een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname door de Forensische Polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, begeleid wonen of maatschappelijk opvang en meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 maart 2022 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet, gezien het delictpatroon van de afgelopen jaren en zijn problematiek, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan waarmee hij overlast en schade veroorzaakt. De rechtbank stelt voorts vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Hoewel aan alle voorwaarden voor het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel – waaronder de voorwaarde vermeld in artikel 38m, vierde lid, Sr – is voldaan, zal de rechtbank overeenkomstig de eis van de officier van justitie de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen. De verdachte moet de kans krijgen om een langdurige opname in een zorginstelling te ondergaan, waarbij diagnostisch onderzoek kan worden verricht, met aansluitend een passende klinische behandeling. De rechtbank merkt op dat dit een laatste kans is voor de verdachte, die hij ook met beide handen aan moet grijpen. Wanneer de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, zal de ISD-maatregel ten uitvoer worden gelegd.
De rechtbank zal alle bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering aan de voorwaardelijke maatregel verbinden, met een proeftijd van twee jaar. Nu de verdachte vanaf 7 april 2022 kon worden opgenomen in de kliniek FPA Heiloo, heeft de rechtbank bij afzonderlijke beslissing van 6 april 2022 de voorlopige hechtenis met ingang van de opname geschorst. Bij dit vonnis zal de voorlopige hechtenis worden opgeheven.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
10/040109-21
Bij vonnis van 17 februari 2021 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 3 maart 2021.
10/293090-21
Bij vonnis van 29 oktober 2021 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 12 november 2021.
8.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft verzocht de proeftijd van de vordering met parketnummer 10/293090-21 te verlengen met één jaar en de vordering met parketnummer 10/040109-21 af te wijzen. De raadsman heeft verzocht de vorderingen af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde strafdelen worden gelast. De rechtbank zal een dergelijke last echter niet geven, omdat zij het (behandel)traject, dat zal worden ingezet onder de voorwaardelijke ISD-maatregel, niet wil doorkruisen.
De vorderingen tot tenuitvoerlegging van de zaken onder de genoemde parketnummers zullen daarom worden afgewezen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 38p, 45, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/342968-21 onder 1, 2, 3, 4 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/071215-22 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren;
bepaalt dat van deze maatregel
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij GGZ Reclassering Fivoor of een soortgelijke instelling, zolang en frequent als deze instelling dit nodig vindt. Indien sprake is van een klinisch traject, zal veroordeelde op locatie worden bezocht door GGZ Reclassering Fivoor;
de veroordeelde zal zich voor de behandeling van zijn problematiek verplicht laten diagnosticeren en behandelen in de FPA van Heiloo of een soortgelijke instelling en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de leiding van die instelling worden gegeven, gedurende de termijn van maximaal 12 maanden, of zoveel korter als de leiding van die instelling in overleg met de reclassering wenselijk vindt;
de veroordeelde zal zich, aansluitend aan het klinisch behandeltraject, onder ambulante behandeling stellen van de Forensische Polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, waarbij – indien de reclassering dit noodzakelijk acht – de veroordeelde zich kortdurend klinisch zal laten opnemen ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De korte klinische opname duurt maximaal zeven weken;
de veroordeelde zal verblijven in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening door de Materiële Juridische Dienstverlening van Fivoor of een soortgelijke instelling. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 17 februari 2021 (10/040109-21) van de politierechter in de rechtbank Rotterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 29 oktober 2021 (10/293090-21) van de politierechter in de rechtbank Rotterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/342968-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 december 2021 te Schiedam, althans in Nederland, één of meer 4 packs Redbull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam benzinestation] (gevestigd aan de [adres delict 1] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2021 tot en met 10 november 2021 te Schiedam, althans in Nederland
-één of meer blikje(s) redbull en/of
-één of meer blikje(s) Lavish mixdrankje,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [naam supermarkt 1] (gevestigd aan de [adres delict 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2021 tot en met 9 december 2021 te Schiedam, althans in Nederland, één of meer pints Ben & Jerry's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan videotheek " [naam videotheek] ", in elk geval aan een ander toebehoorde(n heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 15 november 2021 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om één of meer fles(sen) wasmiddel (merk Ariel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [naam winkel] (gelegen aan de [adres delict 3] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
-zich naar die [naam winkel] heeft begeven en/of
-één of meer fles(sen) wasmiddel (merk Ariel) in zijn tas heeft gestopt en/of
-voornoemde tas met inhoud heeft achter gelaten in die [naam winkel] nadat hij, verdachte,
door een medewerker van de [naam winkel] was gevraagd om de inhoud van zijn tas te laten zien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/071215-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 december 2021 te Schiedam vier, althans één of meer, fles(sen) Martini, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [naam supermarkt 2] ( [adres delict 4] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.