ECLI:NL:RBROT:2022:3193

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
10/000424-22 en 10/334874-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en verduistering door verdachte in Rotterdam

Op 20 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een periode van ruim een maand schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met braak, pogingen tot diefstal met braak, verduistering en diefstal door middel van een valse sleutel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 120 uren. De feiten vonden plaats in Rotterdam, waarbij de verdachte op verschillende data inbraken heeft gepleegd in voertuigen en goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn heroïneverslaving en het ontbreken van een vast inkomen. De verdachte heeft zich niet eerder voor soortgelijke feiten moeten verantwoorden. De rechtbank heeft besloten tot een deels voorwaardelijke straf, waarbij de verdachte onder toezicht van de reclassering zal staan en zich aan bepaalde voorwaarden moet houden, zoals een meldplicht en het meewerken aan schuldhulpverlening. De vorderingen van benadeelde partijen zijn deels toegewezen, waarbij de verdachte een schadevergoeding van €150,00 moet betalen aan een benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/000424-22 en 10/334874-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 20 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.J. van Santbrink, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • in de zaak met parketnummer 10/000242-22 vrijspraak van de inbraak in de Mercedes Benz, ten laste gelegd onder feit 1 en vrijspraak van de inbraak in de Mercedes Benz, ten laste gelegd onder feit 2 primair en vrijspraak van de diefstal ten laste gelegd onder feit 3 primair;
  • bewezenverklaring van het overigens in de zaak met parketnummer 10/000424-22 onder feit 1, en feit 2 primair, tenlastegelegde en het tenlastegelegde onder feit 3 subsidiair, 4, 5 en 6 en bewezenverklaring van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10/334874-21;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 140 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in de zaak met parketnummer 10/000242-22 de inbraak in de Mercedes Benz GLA 200, ten laste gelegd onder feit 1, de inbraak in de Mercedes Benz GLA 200, ten laste gelegd onder feit 2 primair en de diefstal ten laste gelegd onder feit 3 primair niet bewezen kunnen worden, zodat de verdachte daarvan zondere nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Parketnummer 10/000424-22 onder 3 subsidiair, 4, 5 en 6 en onder parketnummer 10/334874-21
Het onder 3 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde onder parketnummer 10/000424-22 en het ten laste gelegde onder parketnummer 10/334874-21 is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Parketnummer 10/000424-22 onder 1 en onder 2 primair
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbraak in de Fiat Sedici, ten laste gelegd onder feit 1 en de inbraak in de Mercedes Sprinter niet bewezen kunnen worden verklaard en dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit is aangevoerd dat de JBL-speaker die verdachte bij zich had van hem is. Bij verdachte is geen autolader aangetroffen, zodat de diefstal in de Fiat Sedici niet kan worden bewezen. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is aangevoerd dat het feit dat de verdachte bij het Vroesenpad rondliep, onvoldoende is om te bewijzen dat hij daar autoruiten heeft ingeslagen.
4.3.2.
Beoordeling
Op 31 december 2021 zien verbalisanten op de parkeerplaats van het Vroesenpad in Rotterdam een man tussen geparkeerde auto’s vandaan fietsen, die hard wegreed. De verbalisanten zagen dat deze man een lifehammer in zijn hand vasthield. Bij de aanhouding en fouillering werd een speaker van het merk JBL bij hem aangetroffen. Uit de aangifte van de eigenaar van de Fiat Sedici blijkt dat de ruiten van haar auto zijn ingeslagen en dat in de auto een soortgelijke speaker lag. Uit onderzoek blijkt dat de ruiten van nog twee auto’s die geparkeerd stonden aan het Vroesenpad ingeslagen waren. Bij zijn politieverhoor heeft de verdachte verklaard dat hij “dat witte busje” heeft getikt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het moet gaan om de Mercedes Sprinter die daar geparkeerd stond. De andere ruiten zouden zijn ingeslagen door twee Polen die daar volgens verdachte ook rondliepen. Onduidelijk is gebleven waar verdachte de Polen zou hebben gezien en wanneer hij heeft gezien dat zij autoruiten hebben ingeslagen. De politie heeft alleen verdachte ter plaatse gezien. De verklaring van de verdachte over de ingeslagen autoruiten is dan ook niet aannemelijk. Gelet op bovenstaande feiten, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat verdachte de ruiten van de Fiat Sedici, Ford Galaxy en Mercedes Sprinter heeft ingeslagen met een lifehammer en de speaker uit de Fiat Sedici heeft gestolen.
4.3.3.
Conclusie
Het is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 (eerste gedachtestreepje) en 2 primair (eerste en tweede gedachtestreepje) ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende de redengevende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/00424-22 onder 1 (eerste gedachtestreepje) en 2 primair (eerste en tweede gedachtestreepjes) tenlastegelegde. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende de redengevende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/000424-22 onder 3 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/1334874-21 ten laste gelegde feit. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Ten aanzien van parketnummer 10/000424-22
1.
hij op 31 december 2021 te Rotterdam,
- in/uit een personenauto van het merk Fiat, type Sedici met kenteken [kentekennummer 1] , een speaker (merk JBL), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak ;
2. primair
hij op 31 december 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- in/uit een (personen)auto van het merk Ford, type Galaxy met kenteken [kentekennummer 2] toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of
- in/uit een (personen)auto van het merk Mercedes, type Sprinter met kenteken [kentekennummer 3] toebehorende aam [naam slachtoffer 3] . en/of
goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak , met een lifehammer, althans een hard voorwerp, telkens een, ruit van voornoemde (personen)auto('s) heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. subsidiair
hij op 31 december 2021 te Rotterdam, opzettelijk een bankpas op naam van [naam slachtoffer 4] , toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op 31 december 2021 te Rotterdam, meerdere geldbedragen(een totaalbedrag van € 97,45)die aan [naam slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door bij meerdere tankstations van Esso contactloos te betalen met een bankpas op naam van voornoemde [naam slachtoffer 4] , terwijl, hij, verdachte, niet gerechtigd was om gebruik te maken van voornoemde bankpas;
5.
hij op 29 november 2021 te Rotterdam, uit een personenauto van het merk Peugeot, type 107 met kenteken [kentekennummer 4] een paar schoenen (merk Timberland), dat aan [naam slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 5 december 2021 te Rotterdam, uit een personenauto van het merk Volkswagen, type Tiguan met kenteken [kentekennummer 5] een zonnebril (merk Gucci), die aan [naam slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Ten aanzien van parketnummer 10/1334874-21
hij op 13 december 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van zijn gading, dat/die aan [naam slachtoffer 7] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het bijrijdersportier heeft geopend van de personenauto van voornoemde [naam slachtoffer 7] en
- ( vervolgens) op de bijrijdersstoel heeft plaatsgenomen en
- ( vervolgens) zoekend in voornoemde auto heeft rondgekeken en/of naar diverse plaatsen in voornoemde auto heeft gereikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van parketnummer 10/000424-22
Feit 1
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 2 primair
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Feit 3 subsidiair
verduistering.
Feit 4
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 5
diefstal.
Feit 6
diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 10/1334874-21
poging tot diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van ruim een maand schuldig gemaakt aan diefstal met braak, twee pogingen tot diefstal met braak, verduistering, diefstal door middel van valse sleutel, twee diefstallen en een poging tot diefstal. Hierbij is schade aan auto’s toegebracht en zijn goederen weggenomen. Ook heeft de verdachte met een pinpas van een ander meermalen gepind. Voor de gedupeerden heeft dit veel overlast en schade veroorzaakt. De verdachte heeft kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 april 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte was ten tijde van zijn aanhoudingen zwervende. Daarnaast was hij heroïneverslaafd en had hij geen inkomen. Deze factoren lijken invloed te hebben gehad op zijn delictgedrag. De verdachte loopt sinds 9 februari 2022 onder schorsingstoezicht en het toezicht verloopt, na een slechte start, redelijk goed. De verdachte komt op zijn afspraken met de reclassering en met zijn ambulant begeleider van het Forensisch Ambulant Team van het Leger des Heils. De verdachte heeft inmiddels een postadres gekregen bij het Leger des Heils. Daarnaast worden zijn ID-kaart en een uitkering aangevraagd. De verdachte verblijft bij zijn vader, maar is aangemeld voor begeleid wonen. Tijdens zijn eerste urinecontrole heeft de verdachte positief gescoord op cocaïne. De verdachte heeft kenbaar gemaakt gemotiveerd te zijn en is in de afgelopen maand niet meer aangehouden. Om het recidiverisico verder in te perken, worden voortzetting van het toezicht en de hulpverleningstrajecten noodzakelijk geacht
Geadviseerd wordt aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering van het Leger des Heils, begeleid wonen of maatschappelijk opvang, drugsverbod, meewerken aan schuldhulpverlening, een ambulante behandeling door het forensisch ambulant team van het Leger des Heils of een soortgelijke zorgverlener en inspanningsverplichting voor het verkrijgen van een dagbesteding.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen. Omdat de rechtbank het met de officier van justitie niet wenselijk vindt dat de situatie waarin de verdachte zich nu bevindt – er wordt naar een goede woonplek gezocht en hij wordt begeleid – wordt doorkruist, zal het onvoorwaardelijk deel van de straf gelijk zijn aan het voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank acht, gelet op het advies van de reclassering en gezien de veelheid aan feiten die door de verdachte gepleegd is in een relatief korte tijd, de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering noodzakelijk. Deze bijzondere voorwaarden zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren. Daarnaast zal aan de verdachte overeenkomstig de eis van de officier van justitie een taakstraf worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank passend een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op voor de duur van 120 uren.

8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

De vordering van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] , ter zake van het onder 1, onder het tweede gedachtestreepje, ten laste gelegde feit en [naam benadeelde 2] , ter zake van het onder 2, onder het derde gedachtestreepje, ten laste gelegde feit onder parketnummer 10/000424-22. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van
€ 1.965,00 aan materiële schade. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 2.160,00 aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde waarop deze vorderingen betrekking hebben.
Omdat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 3] , ter zake van het onder 1, onder het eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde feit onder parketnummer 10/000424-22. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 150,00 aan materiële schade.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade toegebracht. De gevorderde schadevergoeding is genoegzaam onderbouwd en onvoldoende betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 150,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Daarnaast wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/000424-22 onder 1, tweede gedachtestreepje, 2, derde gedachtestreepje, en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, eerste gedachtestreepje, 2, eerste en tweede gedachtestreepje, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten onder parketnummer 10/000424-22 en het ten laste gelegde onder parketnummer 10/334874-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een
gevangenisstraf voor de duur van 100 (honderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (42 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
58 (achtenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich op afspraken melden bij reclassering van het Leger des Heils op het adres Triathlonstraat 3 te Rotterdam, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
de veroordeelde zal verblijven in een nog nader te bepalen instelling voor beschermd wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er een plek is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde gebruikt geen harddrugs (heroïne en cocaïne) en zal meewerken aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen middels de Materieel Juridische Dienstverlening van Fivoor, ook als dit inhoudt meewerken aan budgetbeheer of als hij zich hiervoor onder bewind moet stellen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde zal meewerken aan ambulante begeleiding van het forensisch ambulant team van het Leger des Heils of een soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering, gericht op het op orde krijgen van zijn praktische zaken, zoals het verkrijgen van een ID-kaart, postadres, inkomen en dagbesteding;
de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting voor het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing. Indien de reclassering het noodzakelijk acht, kan de veroordeelde aangemeld worden bij De Nieuwe Kans of een soortgelijke instantie voor het volgen van een dagbestedingstraject, te bepalen door de reclassering;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro), bestaande uit
€ 150,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 150,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 dagen;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/000424-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Rotterdam,
- in/uit een (personen)auto van het merk Fiat, type Sedici met kenteken [kentekennummer 1] , een speaker (merk JBL) en/of een autolader, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of
- in/uit een (personen)auto van het merk Mercedes-Benz, type GLA 200 met kenteken [kentekennummer 6] , een boormachine (merk Makita) en/of een schroefmachine (merk Makita) en/of een iPad en/of een mobiele telefoon (merk Apple, type iPhone 6) en/of een fotocamera (merk Ikon), toebehorende aan [naam slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- in/uit een (personen)auto van het merk Ford, type Galaxy met kenteken [kentekennummer 2] toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of
- in/uit een (personen)auto van het merk Mercedes, type Sprinter met kenteken [kentekennummer 3] toebehorende aam [naam slachtoffer 3] . en/of
- in/uit een (personen)auto van het merk Mercedes-Benz, type GLA 200 met kenteken met kenteken [kentekennummer 7] toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , meerdere, althans een, goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met een lifehammer, althans een hard voorwerp, meerdere, althans een, ruit(en) van voornoemde (personen)auto('s) heeft ingeslagen/verbroken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk
- een (personen)auto van het merk Ford, type Galaxy met kenteken [kentekennummer 2]
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of
- een (personen)auto van het merk Mercedes, type Sprinter met kenteken [kentekennummer 3]
toebehorende aam [naam slachtoffer 3] . en/of
- een (personen)auto van het merk Mercedes-Benz, type GLA 200 met kenteken met
kenteken [kentekennummer 7] toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2021 tot en met 31 december 2021 te Rotterdam, in/uit een (personen)auto van het merk Peugeot, type 206 met kenteken [kentekennummer 8] een ING-bankpas op naam van [naam slachtoffer 4] en/of een contant geldbedrag van ongeveer € 15,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Rotterdam, opzettelijk een bankpas op naam van [naam slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Rotterdam, meerdere, althans een, geldbedrag(en) (een totaalbedrag van € 97,45), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door bij meerdere tankstations van Esso meerdere malen, althans eenmaal, (contactloos) te betalen met een bankpas op naam van voornoemde [naam slachtoffer 4] , terwijl, hij, verdachte, niet gerechtigd/bevoegd was om gebruik te maken van voornoemde bankpas;
5.
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Rotterdam, in/uit een (personen)auto van het merk Peugeot, type 107 met kenteken [kentekennummer 4] een paar schoenen (merk Timberland), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op of omstreeks 5 december 2021 te Rotterdam, in/uit een (personen)auto van het merk Volkswagen, type Tiguan met kenteken [kentekennummer 5] een zonnebril (merk Gucci), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/334874-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 december 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het bijrijdersportier heeft geopend van de (personen)auto van voornoemde [naam slachtoffer 7] en/of
- ( vervolgens) op de bijrijdersstoel heeft plaatsgenomen en/of
- ( vervolgens) zoekend in voornoemde auto heeft rondgekeken en/of naar diverse plaatsen in voornoemde auto heeft gereikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.