ECLI:NL:RBROT:2022:3142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
9520969 CV EXPL 21-36021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde door Woningbouwvereniging Oost West Wonen

In deze zaak vordert de vereniging Woningbouwvereniging Oost West Wonen, gevestigd te Middelharnis, bij de kantonrechter te Rotterdam de ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde partij, die in conventie gedaagde is en in (voorwaardelijke) reconventie eiser. De vordering is gebaseerd op het niet tijdig betalen van huur door de gedaagde, die een huurachterstand heeft van € 1.995,80. De kantonrechter heeft op 1 april 2022, na een mondelinge behandeling, besloten dat er een nieuwe mondelinge behandeling moet plaatsvinden, omdat de gedaagde partij betwist dat er een schikking is getroffen tussen partijen. De gemachtigde van de gedaagde heeft aangegeven dat er wel een betalingsregeling is, maar dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde niet zijn overeengekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de mondelinge behandeling rechtmatig heeft plaatsgevonden, ondanks de e-mail van de eiser waarin werd aangegeven dat de behandeling niet meer nodig was. De kantonrechter heeft partijen verzocht om hun verhinderdata op te geven voor een nieuwe zitting en heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9520969 CV EXPL 21-36021
uitspraak: 1 april 2022 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de vereniging
Woningbouwvereniging Oost West Wonen,
gevestigd te Middelharnis,
eiseres in conventie,
gedaagde in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. M. Bathoorn.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Oost West Wonen’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 oktober 2021, met productie;
de conclusie van antwoord tevens houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;
het tussenvonnis van 17 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de e-mails van de gemachtigde van Oost West Wonen;
de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde];
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2022 overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.
Op de mondelinge behandeling is uitsluitend de heer mr. M. Bathoorn verschenen (namens [gedaagde]).
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
Oost West Wonen vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich daar vanwege gedaagde bevinden onder afgifte van de sleutels aan Oost West Wonen;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.995,80;
III. [gedaagde] te veroordelen om vanaf november 2021 tot aan het moment van de ontruiming € 555,59 per maand te betalen;
IV. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.2
Oost West Wonen legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 1.995,80 is gebaseerd op € 2.777,95 aan huur tot en met oktober 2021, € 100,84 aan buitengerechtelijke kosten en € 3,01 aan vervallen rente. Hiervan heeft [gedaagde] al een bedrag van € 886,- betaald, zodat het bedrag van € 1.995,80 resteert. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
2.3
Op het door [gedaagde] gevoerde verweer zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

3..De beoordeling

3.1
Oost West Wonen is niet ter zitting verschenen en heeft in dit kader de kantonrechter op maandag 7 maart 2022 (minder dan 1,5 uur voor de mondelinge behandeling) per e-mail medegedeeld dat partijen een schikking hebben getroffen en dat de mondelinge behandeling geen doorgang behoeft. Oost West Wonen heeft in deze e-mail onder meer verwezen naar een brief van 19 november 2021, waarin een regeling is bepaald en ondertekend door partijen. Hierop volgend zijn er door partijen nog meerdere e-mails verstuurd aan de kantonrechter, waarin wordt gesproken over de hierboven genoemde regeling.
3.2
Ter zitting heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] vervolgens aangegeven dat hij betwist dat er een schikking tussen partijen tot stand is gekomen ten aanzien van de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. (De gemachtigde van) [gedaagde] erkent de schikking wel ten aanzien van de betalingsregeling.
3.3
Als volgt wordt overwogen. Vast staat dat de gemachtigde van [gedaagde], [gedaagde] in dit geding vertegenwoordigt, zodat (enkel) gemachtigde van [gedaagde] in onderhavige zaak spreekt namens [gedaagde]. Hetgeen de gemachtigde van Oost West Wonen namens [gedaagde] verklaart zal dan ook niet als zodanig worden aangenomen. Daarnaast heeft Oost West Wonen de kantonrechter niet eerder dan 7 maart 2022 bericht over een door partijen bereikte regeling. In dit schrijven heeft Oost West Wonen tevens aangekondigd dat de mondelinge behandeling geen doorgang behoeft. Deze aankondiging brengt echter niet met zich mee dat de mondelinge behandeling ook daadwerkelijk geen doorgang zal vinden, het is immers aan de kantonrechter om in dergelijk geval aan partijen mede te delen dat er geen mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Nu de kantonrechter dit niet heeft gedaan, heeft de mondelinge behandeling dan ook rechtmatig plaatsgevonden. Tot slot heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] (een deel van) de regeling betwist, zodat niet vaststaat dat de door Oost West Wonen ingebrachte regeling overeenkomt met de wil van partijen. Gelet op het bovenstaande ziet de kantonrechter voldoende redenen om een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen.
3.4
Partijen dienen hun verhinderdata voor de komende drie maanden op te geven. De kantonrechter zal daarna een dag en tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen.
3.5
Alle stukken die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in het geding zijn gebracht, dienen door de partij die deze ter sprake wil brengen aan de kantonrechter en aan de wederpartij te worden toegezonden. Deze stukken dienen uiterlijk tien dagen vóór de mondelinge behandeling in het bezit te zijn van de kantonrechter en de wederpartij.
3.6
Partijen dienen in persoon te verschijnen of zij moeten tijdens de mondelinge behandeling worden vertegenwoordigd door een persoon die op de hoogte is van de feiten met betrekking tot de vordering.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
bepaalt dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw, Wilhelminaplein 100 te Rotterdam
stelt partijen in de gelegenheid om hun verhinderdata op te geven voor de maanden april, mei en juni 2022;
verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van
dinsdag 19 april 2022 om 13.30 uur;
wijst partijen erop dat, indien zij schriftelijk reageren, de akte in tweevoud ingestuurd moet worden en uiterlijk de dag vóór de rolzitting om 12.00 uur door de rechtbank ontvangen moet zijn.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236