Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering in verzet
4..De beoordeling
[persoon A] ontvankelijk in zijn verzet
5..De beslissing
:
maandag 28 maart 2022 om 13.30 uur;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een verzet dat is ingesteld door [persoon A] tegen een eerder verstekvonnis van 3 augustus 2004, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een huurachterstand aan de Stichting Vestia en tot ontruiming van het gehuurde. [persoon A] betwistte de huurovereenkomst en stelde dat hij in de nachtopvang verbleef, waarbij derden mogelijk misbruik hebben gemaakt van zijn identiteit. De kantonrechter oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld, omdat het verstekvonnis niet op de juiste wijze aan [persoon A] was betekend. De kantonrechter verwierp het verweer van Vestia dat het verzet te laat was, en besloot dat een mondelinge behandeling noodzakelijk was om de zaak verder te bespreken. Partijen werden in de gelegenheid gesteld om hun verhinderdata op te geven voor de komende maanden, en de zaak werd verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling. De beslissing om een mondelinge behandeling te houden werd genomen om te bezien of partijen tot een oplossing konden komen.