3.2.Bij de hoorzitting in bezwaar was op verzoek van eiseres aanwezig [persoon D] (hierna: [persoon D] ), [naam functie] van [naam bedrijf] , de producent van de Toxirae 3. In het verslag van de hoorzitting, opgenomen in het advies van de bezwaarschriftencommissie, is over diens verklaring het volgende vermeld:
“De heer [persoon D] geeft aan dat er verschillende soorten meetapparaten beschikbaar zijn. In dit geval hebben de handhavers van de gemeente de ToxiRAE 3 gebruikt, een gasdetectie apparaat van [naam bedrijf] . Dit apparaat is gemaakt om als persoonlijk beschermingsmiddel te dienen voor degene die de meting doet. Het is een indicatief apparaat, wat betekent dat het primair is bedoeld om de aanwezigheid van iets aan te tonen. De heer [persoon D] vergelijkt het bijvoorbeeld met een alcoholmeter. De politie maakt bij verkeerscontroles ook gebruik van een indicatieve meter waarbij aan de hand van een blaastest wordt bepaald of iemand mag doorrijden of mee moet voor een tweede test, waarvoor een apparaat wordt gebruikt dat eerst wordt geijkt. Deze tweede (selectieve) meting is pas bepalend voor de vraag of er een sanctie wordt opgelegd. De ToxiRAE 3 is van minder hoge kwaliteit dan andere apparaten. De gemeten waarde geeft aan dat er een vervuiling aanwezig is maar dat hoeft niet per se koolmonoxide te zijn. Het apparaat kan bijvoorbeeld ook op (sigaretten)rook of alcohol reageren als er voldoende van deze stof in de lucht aanwezig is.
(…)
De heer [persoon D] legt uit dat het ToxiRAE 3 apparaat op twee manieren te gebruiken is. De eerste methode is dat je het meetapparaat neerlegt op meerdere plekken in het restaurant waar mensen zitten, als het ware in het ‘ademgebied’. Je kunt dan de piekwaardes registreren, dit zit in het toestel. Hij zou adviseren op zijn minst vijf verschillende plekken te nemen over de gehele oppervlakte van het restaurant. Zeer zeker niet in de shisha pijp en niet bij de bron (kooltjes). De tweede methode is een meer persoonlijke meting waarbij het apparaat op de borst wordt gedragen. Het apparaat wordt aan het begin van de meting op 0 gezet en gedurende een hele dag wordt er dan een gemiddelde opgebouwd. Na acht uur kan dan het gemiddelde worden afgelezen.
(…)
De heer [persoon D] geeft aan dat de ToxiRAE 3 de goedkoopste is. Er zijn andere apparaten die veel specifieker kunnen meten. Als een apparaat wordt ingezet voor handhaving is van belang dat het serienummer wordt genoteerd, dat de loggegevens zichtbaar zijn en dat kan worden afgelezen dat het apparaat in juiste staat van onderhoud is.”
4. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en ondeugdelijk is gemotiveerd. Daartoe betoogt zij, samengevat weergegeven, dat de in het rapport opgenomen meetresultaten geen onderbouwing kunnen zijn voor het oordeel dat de CO-norm in het restaurant was overschreden. In dat verband voert eiseres aan dat het rapport niet duidelijk vermeldt waar en hoe de toezichthouders de metingen hebben verricht, terwijl het voor een representatieve meting van belang is wat de afstand is van het meetinstrument tot de bron. Uit getuigenverklaringen blijkt dat dichtbij de bron gemeten is. Ook is de meting verricht door een apparaat dat daar niet voor is bedoeld. Het door de toezichthouders gebruikte apparaat, de Toxirae 3, is namelijk bedoeld als persoonlijk veiligheidsmiddel en kan niet worden gebruikt om vast te stellen dat een te hoog CO-gehalte aanwezig is. Dit apparaat detecteert dat er gas aanwezig is maar analyseert niet dat het om CO gaat. Daarbij is bij de sensor van het apparaat sprake van kruisgevoeligheid, zodat de koolmonoxidesensor door andere gassen 10 tot 50% positief kan worden beïnvloed. Verweerder heeft niet aangetoond dat daadwerkelijk CO is aangetroffen. Hierover bestaat temeer twijfel omdat de CO-detectieapparaten die eiseres in haar restaurant heeft geïnstalleerd, geen signaal hebben gegeven. Ook ontbreken in het rapport loggegevens en informatie over eventuele kalibratie van het meetinstrument en is onduidelijk of bij het gebruik van het apparaat de zorgvuldigheidsstappen zijn gevolgd.
5. Op grond van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht en de uitoefening van het toezicht op openbare inrichtingen in het kader van de bescherming van veiligheid en gezondheid.
Op grond van artikel 1:6, eerste lid, aanhef en onder e, van de APV kan de vergunning of ontheffing worden ingetrokken of gewijzigd op grond van een van de in artikel 1:8, eerste lid, onder a tot en met d, bedoelde belangen.
Op grond van artikel 1:8, eerste lid, aanhef en onder c, van de APV kan de vergunning of ontheffing door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van de volksgezondheid.
Op grond van artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder b en k van de APV kan de burgemeester onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 de exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken, wijzigen of schorsen, indien de exploitatie strijdig is met of niet voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in het horeca(vergunnings)beleid.
De burgemeester van Rotterdam heeft het ‘Besluit handhavingsarrangement horeca activiteit shisha (gevaar volksgezondheid)’ vastgesteld. In de bijlage bij dit besluit is onder meer bepaald dat bij het verhitten van kooltjes voor het gebruik van de waterpijp (shisha) koolmonoxide (CO) vrijkomt en dat blootstelling aan dit gas schadelijk is voor de gezondheid. De ernst van het gevaar voor de gezondheid wordt bepaald door de concentratie CO in de ingeademde lucht en de duur van de blootstelling. Indien het aanbieden van shisha-activiteiten herhaaldelijk leidt tot hoge CO-waardes en daarmee een risico voor de gezondheid van aanwezigen, dan kan de burgemeester een maatregel treffen. Bij een eerste constatering van een te hoge CO-waarde wordt een waarschuwing gegeven. Bij een tweede constatering van een te hoge CO-waarde wordt de vergunning voor de shisha-activiteit voor drie maanden geschorst en bij een derde constatering voor zes maanden.
6. Verweerder heeft zich voor wat betreft de normen voor maximale CO-waarden gebaseerd op de “WHO Air Quality Guidelines for Europe (2000)”. Hieruit volgt volgens verweerder een maximaal aanvaardbare CO-waarde van 25 ppm, omdat een blootstelling aan een hogere CO-waarde gedurende langer dan een uur een gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Eiseres heeft de toepasselijkheid van deze norm niet betwist.