In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 april 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de onderlinge strijd tussen haar ouders, die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen. De ouders hebben moeite om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor [naam kind]. De vader heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat extra zorgen oproept bij de moeder over de veiligheid van [naam kind] tijdens omgangsregelingen.
De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, maar de kinderrechter heeft besloten deze te beperken tot negen maanden. De kinderrechter oordeelt dat de ouders nog niet in staat zijn om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] af te wenden, en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om deel te nemen aan het traject Kinderen uit de Knel (KUK) en speltherapie voor [naam kind].
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van de Raad voor de overige duur van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.