ECLI:NL:RBROT:2022:3070

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/10/635011 / JE RK 22-594
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2022 een beschikking gegeven over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De moeder van [naam kind] heeft op 11 maart 2022 een verzoekschrift ingediend tot opheffing van de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was uitgesproken bij beschikking van 10 juni 2021. De ondertoezichtstelling was ingesteld omdat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling werd bedreigd, onder andere door het verleden van de moeder met middelengebruik. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2022, die met gesloten deuren plaatsvond, was de moeder aanwezig, bijgestaan door haar advocaat mr. S.F. Smidt, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI). De moeder heeft toegelicht dat zij de nodige stappen heeft ondernomen om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen en dat het goed gaat met hen beiden. De GI heeft ingestemd met het verzoek van de moeder, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft geen zorgen meer over de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn en heeft het verzoek van de moeder toegewezen. De kinderrechter heeft de moeder geprezen voor haar positieve ontwikkeling en haar inzet voor [naam kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/635011 / JE RK 22-594
Datum uitspraak: 29 maart 2022

Beschikking van de kinderrechter over een opheffing ondertoezichtstelling

in de zaak van

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.F. Smidt, kantoorhoudende te Baarn.
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 11 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 14 maart 2022.
Op 29 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S.F. Smidt;
- [naam] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 10 juni 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 10 juni 2022.

Het verzoek

De moeder verzoekt per direct de opheffing van de ondertoezichtstelling, dan wel per een datum in onderling overleg met de rechtbank te bepalen.
Door en namens de moeder is het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. De gronden voor een ondertoezichtstelling zijn niet langer aanwezig. Ondanks dat er in het verleden veel is gebeurd heeft de moeder er alles aan gedaan om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen. Het gaat op dit moment goed met de moeder en [naam kind]. De reeds ingezette hulpverlening vanuit 10 voor toekomst zal worden voortgezet en indien nodig zal de moeder zelf stappen ondernemen binnen het vrijwillige kader.

Het standpunt van de belanghebbende

De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de moeder. De toets van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is afgerond en er zijn geen zorgen meer omtrent [naam kind] en zijn ontwikkeling. Het afgelopen jaar is er sprake geweest van een goede samenwerking met de moeder. De moeder heeft aan alle hulpverlening meegewerkt en stond goed in contact met de jeugdbescherming. [naam kind] ontwikkelt zich daarnaast goed. De moeder is toegewijd en liefdevol richting [naam kind] en het is bewonderingswaardig hoe de moeder haar traject heeft doorlopen in de afgelopen maanden.

De beoordeling

De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling opheffen indien de grond, bedoeld in artikel 255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek niet langer is vervuld. De kinderrechter is van oordeel dat daarvan sprake is.
Bij beschikking van 10 juni 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld omdat hij ernstig in zijn ontwikkeling werd bedreigd. De moeder kent een belast verleden en was op dat onvoldoende beschikbaar voor [naam kind]. Tijdens de zwangerschap heeft de moeder cannabis gebruikt. De moeder en [naam kind] hebben hierdoor de eerste maand na de geboorte van [naam kind] in het Erasmus MC doorgebracht. Ook na de zwangerschap heeft de moeder middelen gebruikt. De ondertoezichtstelling is uitgesproken om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam kind] en om de moeder te helpen en te ondersteunen zodat [naam kind] veilig bij haar kon opgroeien.
In de afgelopen periode heeft de moeder een positieve ontwikkeling laten zien. De moeder is gestopt met blowen, heeft de hulpverlening die is ingezet geaccepteerd en komt alle afspraken na. Zowel de GI als de Raad achten een ondertoezichtstelling niet langer nodig. De moeder wordt in staat geacht de verzorging en opvoeding van [naam kind] zelfstandig te dragen en [naam kind] een warme en liefdevolle opvoeding te bieden. Daarnaast zal 10 voor toekomst in de komende periode nog betrokken blijven en heeft de moeder ter zitting aangegeven zelf aanvullende hulp in te schakelen indien dat nodig is. De moeder hecht er veel waarde aan dat de ondertoezichtstelling van [naam kind] is beëindigd voordat [naam kind] zijn eerste verjaardag viert. De omstandigheden ten aanzien van de beschikking van 10 juni 2021 zijn dusdanig gewijzigd, dat de kinderrechter het verzoek van de moeder tot opheffing van de ondertoezichtstelling zal toewijzen. De kinderrechter wil de moeder een compliment maken voor hetgeen zij in het belang van [naam kind] de afgelopen periode heeft bereikt. De kinderrechter gaat ervan uit dat de moeder nu in staat is om zelfstandig de zorg voor [naam kind] te dragen en, zoals de moeder ter zitting heeft aangegeven, hulp in zal schakelen indien dat in het belang van [naam kind] nodig mocht zijn.

De beslissing

De kinderrechter:
heft de ondertoezichtstelling van [naam kind] op met ingang van heden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven en S.H. Harders, als griffiers.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 8 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.