ECLI:NL:RBROT:2022:3061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/10/631245 / JE RK 21-3454
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 31 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De moeder van [voornaam minderjarige] was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder en dat zij momenteel verblijft in een besloten groep van De Fjord. De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] is eerder ingesteld bij beschikking van 6 maart 2020 en is sindsdien steeds verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing, en heeft dit verzoek ter zitting toegelicht. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] erkend, vooral gezien de recente incidenten en zelfmoordpogingen.

Na beoordeling van de stukken en de mondelinge behandeling, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 6 maart 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022 door de kinderrechter, mr. M. van Kuilenburg, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.M. Ruijgrok.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/631245 / JE RK 21-3454
Datum uitspraak: 31 maart 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 22 februari 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 15 maart 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 31 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, in het bijzijn van haar
begeleider van Jeugdformaat, [naam begeleider] ;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft op een besloten groep van de Fjord.
Bij beschikking van 6 maart 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 6 maart 2022.
Bij beschikking van 22 februari 2022 is de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd voor de duur van één maand, te weten tot 6 april 2022. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen met een jaar.
Ook wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Vorige week heeft een overleg plaatsgevonden met De Fjord en de oud behandelaar van [voornaam minderjarige] van Schakenbosch. Men is het erover eens dat De Fjord op dit moment de beste plek voor [voornaam minderjarige] is. De Fjord is bereid om maatwerk te bieden, [voornaam minderjarige] de ruimte te geven en op haar tempo mee te gaan. Er staat veel hulpverlening voor [voornaam minderjarige] klaar, zoals traumatherapie, PMT en een psychiater, maar het lukt [voornaam minderjarige] niet om op de afspraken te komen. Een vorm van klinische behandeling zou goed zijn voor [voornaam minderjarige] , maar op dit moment lijkt dit ook nog te hoog gegrepen. [voornaam minderjarige] laat veel vermijdend gedrag zien en is continu op zoek naar een afwijzing. Met dit gedrag krijgt zij de aandacht die zij wil. Zij vindt het spannend om vertrouwen te krijgen, want dat betekent dat [voornaam minderjarige] iets nieuws moet aangaan. In overleg met Schakenbosch zal De Fjord zich nu richten op het normaliseren van het gedrag van [voornaam minderjarige] , ervoor zorgen dat [voornaam minderjarige] op gezonde plekken komt en blijft komen en dat [voornaam minderjarige] voldoende wordt gezien en gehoord. Ook wil De Fjord [voornaam minderjarige] motiveren voor dagbesteding en school. [voornaam minderjarige] heeft baat bij de duidelijke kaders en structuur, maar de incidenten zullen onderdeel blijven van het gedrag en de problematiek van [voornaam minderjarige] . De signalen die [voornaam minderjarige] hierover afgeeft, ook tijdens het kindgesprek, zijn helaas herkenbaar. Maar de mate waarin er sprake is van (dreiging van) incidenten is niet wezenlijk groter of anders dan bij Schakenbosch. Een gesloten groep zal [voornaam minderjarige] daarom niet beter kunnen beschermen. Het is daarom belangrijk dat [voornaam minderjarige] van alle betrokkenen om haar heen hoort dat wat zij ook doet, zij niet terug zal gaan naar een gesloten groep. De Fjord heeft uitgesproken voor langere tijd haar onder te willen brengen, ook als haar gedrag extremer wordt.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

heeft aan de kinderrechter verteld dat het heel slecht met haar gaat. De laatste maand hebben er veel incidenten plaatsgevonden en heeft [voornaam minderjarige] veel zelfmoordpogingen gedaan. [voornaam minderjarige] wil niet langer bij De Fjord blijven. Zij voelt zich daar niet veilig en op haar gemak. Haar situatie gaat daar niet beter worden. [voornaam minderjarige] heeft al een plan gemaakt om weg te lopen voor langere tijd. Zij wil het liefst bij een jongen wonen die zij goed kent en vanaf die plek therapie volgen. De jeugdbeschermers zullen daar alleen nooit toestemming voor geven.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Op dit moment wordt [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De zorgen die beschreven staan in de beschikking van 22 februari 2022 zijn nog steeds aanwezig. Sinds 17 februari 2022 verblijft [voornaam minderjarige] op [naam afdeling] van De Fjord. Zij verblijft daar op een besloten groep, waar zij in een uitzonderingspositie verkeert en vrijheden krijgt zoals op een open groep. Op de vorige zitting was haar verblijf bij De Fjord en het perspectief van [voornaam minderjarige] nog onduidelijk. De afgelopen maand heeft de GI overleg gehad met De Fjord en de oud behandelaren van [voornaam minderjarige] van Schakenbosch. Men is het met elkaar eens dat op dit moment De Fjord de beste plek voor [voornaam minderjarige] is. De veiligheid van [voornaam minderjarige] kan voldoende worden gewaarborgd op de huidige groep en er zijn passende behandelmogelijkheden. De Fjord is bereid om maatwerk te bieden en met het tempo van [voornaam minderjarige] mee te gaan. Alle hulpverlening, zoals traumatherapie, schematherapie en PMT, staat voor [voornaam minderjarige] klaar. Hiermee heeft de GI voldoende onderbouwd dat De Fjord passend is bij [voornaam minderjarige] .
Sinds haar verblijf bij De Fjord laat [voornaam minderjarige] hetzelfde gedrag zien als dat zij op een gesloten groep op Schakenbosch liet zien. De afgelopen maand hebben meerdere incidenten plaatsgevonden, waarbij [voornaam minderjarige] ook suïcidepogingen heeft ondernomen. [voornaam minderjarige] laat veel vermijdend gedrag zien, is op zoek naar afwijzing en zoekt de grenzen op. Dit gedrag van [voornaam minderjarige] lijkt te ontstaan vanuit trauma- en hechtingsproblematiek. In de beleving van [voornaam minderjarige] is vluchten de enige optie om de situatie op te lossen. Waar zij zelf aangeeft dat zij zich niet op haar gemak voelt bij De Fjord, wordt op de groep gezien dat zij meer van zichzelf laat zien en contact zoekt met de begeleiding. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat [voornaam minderjarige] niet de ruimte moet krijgen om weer de overstap naar een andere instelling te forceren. Het is belangrijk dat zij meer stabiliteit gaat ervaren. De kinderrechter acht het niet in het belang van [voornaam minderjarige] om, zoals zij zelf wenst, tot haar achttiende jaar op een gesloten groep te verblijven, zeker nu duidelijk is geworden dat dezelfde incidenten zich ook op een gesloten groep blijven voordoen. Hoewel [voornaam minderjarige] het daar helemaal niet mee eens is, is de kinderrechter van oordeel dat De Fjord voor [voornaam minderjarige] het komende jaar de beste plek is.
De kinderrechter merkt hierbij op dat er een risico bestaat dat het gedrag dat [voornaam minderjarige] zal gaan laten zien, een reden zou kunnen zijn om toch een gesloten plaatsing te heroverwegen. De incidenten zullen zich echter zowel op gesloten als open groepen blijven voordoen. De Fjord heeft aangegeven dat zij hiermee denken te kunnen omgaan. Voor [voornaam minderjarige] moet het duidelijk zijn dat haar plek het komende jaar niet gaat veranderen. Daarbij is het van belang dat De Fjord zich niet mag terugtrekken, hoe moeilijk de situatie van [voornaam minderjarige] ook zal worden, want dan heeft [voornaam minderjarige] bewezen dat zij kan forceren.
Het komende jaar is het belangrijk dat de GI de situatie van [voornaam minderjarige] op de voet blijft volgen, regie blijft voeren en al het nodige in het belang van [voornaam minderjarige] zal bewerkstelligen. Gelet op bovenstaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder van [voornaam minderjarige] verlengen voor de resterende duur van elf maanden, te weten tot 6 maart 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 6 maart 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 6 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.