In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis. De eiser had een verzoek ingediend om ontheffing van de arbeidsverplichtingen op grond van de Participatiewet (Pw). Het primaire besluit van 18 december 2020, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de eiser bestreden. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 12 juli 2021, waarna de eiser beroep instelde.
De rechtbank overwoog dat de eiser een bijstandsuitkering ontvangt op basis van de Pw en dat hij op 12 november en 4 december 2020 een verzoek om ontheffing had ingediend. Het college had de eiser verzocht om bewijsstukken aan te leveren ter onderbouwing van zijn verzoek, maar de eiser weigerde dit, omdat het om medische stukken ging. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende had onderbouwd dat er dringende redenen waren voor ontheffing van de arbeidsverplichtingen. De bewijslast lag bij de eiser, en hij had niet aangetoond dat hij niet aan de verplichtingen kon voldoen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.