In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. Eiseres had een verzoek ingediend om ontheffing van de arbeidsverplichtingen op grond van de Participatiewet (Pw). Het primaire besluit van 21 december 2020, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door verweerder gehandhaafd in het bestreden besluit van 12 juli 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank overweegt dat eiseres een bijstandsuitkering ontvangt op basis van de Pw en op 8 oktober 2020 een verzoek om ontheffing heeft ingediend. Verweerder heeft eiseres verzocht om bewijsstukken aan te leveren ter onderbouwing van haar verzoek, maar eiseres heeft volgens de rechtbank niet voldoende bewijs geleverd dat zij niet aan de arbeidsverplichtingen kan voldoen. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast voor het aantonen van dringende redenen voor ontheffing bij eiseres ligt. Eiseres heeft in haar aanvraag weliswaar aangegeven dat zij wegens beperkingen niet kan voldoen aan de verplichtingen, maar heeft geen begin van bewijs geleverd.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende onderbouwing was voor het verzoek om ontheffing. Eiseres had ook in beroep niet met voldoende bewijs kunnen komen om haar stelling te onderbouwen dat er dringende sociale redenen waren voor ontheffing. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de partijen.