ECLI:NL:RBROT:2022:3036

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
10-220869-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijk geweld tegen meerdere slachtoffers op schoolplein

Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 20 juni 2019 op een schoolplein in Rotterdam. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.R. Weening. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, had gevorderd tot vrijspraak voor het geweld tegen het eerste slachtoffer en bewezenverklaring van het geweld tegen het tweede slachtoffer, met een taakstraf van 20 uur voor de verdachte. Tijdens de zitting op 7 april 2022 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de rechtbank twijfels had over de betrokkenheid van de verdachte bij de mishandeling van het tweede slachtoffer. De verklaringen van medeverdachten en camerabeelden gaven onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Daarnaast werd de benadeelde partij, het eerste slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot dat de kosten van de benadeelde partij voor de verdediging op nihil werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A. Verweij, voorzitter en kinderrechter, en mrs. S. Riege en J. Montijn, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van Heel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-220869-21
Datum uitspraak: 21 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E.R. Weening, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de besloten terechtzitting van 7 april 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde met betrekking tot [naam slachtoffer 1] ;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde met betrekking tot [naam slachtoffer 2] ;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uur.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het ten laste gelegde met betrekking tot [naam slachtoffer 1]
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde met betrekking tot [naam slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak van het ten laste gelegde met betrekking tot [naam slachtoffer 2]
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [naam slachtoffer 2] .
4.2.2.
Beoordeling
Op 20 juni 2019 is het slachtoffer [naam slachtoffer 2] mishandeld door een groep jongeren op het schoolplein van het [naam school] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte hierbij betrokken is geweest. De verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op een aan hem getoonde foto ‘jongen 2’, een jongen in zwarte kleding, herkent als [voornaam verdachte] . De medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij in een filmpje dat hem door de politie werd getoond, [voornaam verdachte] heeft gezien. Het is de rechtbank niet duidelijk welke jongen in het filmpje de door [voornaam medeverdachte 2] bedoelde [voornaam verdachte] zou zijn en of dat daadwerkelijk om de verdachte gaat. Alhoewel de verklaringen van de medeverdachten aanwijzingen opleveren dat de verdachte mogelijk betrokken is geweest bij de vechtpartij, kan de rechtbank hieraan niet het wettig en overtuigend bewijs ontlenen dat de verdachte daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij het geweld tegen [naam slachtoffer 2] . De camerabeelden van het schoolplein bieden hierover ook geen uitsluitsel. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij [naam slachtoffer 1]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 1] ter zake van het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 236,75 aan materiële schade en een bedrag van € 2.500,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering dient te worden afgewezen nu de verdachte niet wordt veroordeeld voor het tenlastegelegde geweld ten aanzien van de benadeelde partij.
5.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen omdat vrijspraak is bepleit.
5.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 juni 2019 te Rotterdam openlijk, te weten, op of aan de [naam locatie] , op het schoolplein van het [naam school] aldaar, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] door
- die [naam slachtoffer 1] onderuit te trappen en/of (terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of stompen en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 2] vast te pakken en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of stompen en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een (wapen)stok, althans een hard voorwerp, te slaan op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken in de zij, althans in het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] .