Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 20 september 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 27 december 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, vertegenwoordigd door LAVG B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde. De vordering betreft betaling van facturen die eiseres heeft gestuurd voor werkzaamheden die zij in 2019 heeft verricht ten behoeve van een procesinstallatie van Shell. Gedaagde heeft de betaling opgeschort, stellende dat eiseres tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. De procedure begon met een dagvaarding op 20 september 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 17 maart 2022.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen gehoord. Eiseres heeft betwist dat er sprake is van een tekortkoming en heeft aangevoerd dat gedaagde haar stelling niet heeft onderbouwd. Gedaagde heeft zich beroepen op schade die zou zijn ontstaan door tekortkomingen van eiseres, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om deze claim te staven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat de vordering van eiseres terecht is.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 1 april 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.