Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte rechtspersoon tot een geldboete van € 60.000,-.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, vertegenwoordigd door de directeur en raadsman mr. W. de Vries. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een woning, waarbij de criminele herkomst van het geld dat voor de aankoop van de woning was gebruikt, ter discussie stond. De officier van justitie, mr. A.C. Schaafsma, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een geldboete van € 60.000,-. Tijdens de zitting op 23 maart 2022 werd het bewijs besproken, waaronder een leenovereenkomst die op een gegevensdrager van de medeverdachte was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte voldoende tegenwicht bood aan het vermoeden van criminele herkomst van de gelden. De rechtbank concludeerde dat niet kon worden uitgesloten dat de gelden een legale herkomst hadden, en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen onroerende goed aan de verdachte moest worden teruggegeven.