ECLI:NL:RBROT:2022:3003

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
10/996692-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een rechtspersoon voor medeplegen van witwassen van een woning wegens onvoldoende bewijs van criminele herkomst van het geld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, vertegenwoordigd door de directeur en raadsman mr. W. de Vries. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een woning, waarbij de criminele herkomst van het geld dat voor de aankoop van de woning was gebruikt, ter discussie stond. De officier van justitie, mr. A.C. Schaafsma, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een geldboete van € 60.000,-. Tijdens de zitting op 23 maart 2022 werd het bewijs besproken, waaronder een leenovereenkomst die op een gegevensdrager van de medeverdachte was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte voldoende tegenwicht bood aan het vermoeden van criminele herkomst van de gelden. De rechtbank concludeerde dat niet kon worden uitgesloten dat de gelden een legale herkomst hadden, en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen onroerende goed aan de verdachte moest worden teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996692-18
Datum uitspraak: 6 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
De besloten vennootschap [naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd: [vestigingsadres] , [postcode 1] [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door [naam medeverdachte] , directeur,
raadsman mr. W. de Vries, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte rechtspersoon wordt verweten dat zij samen met een ander een woning heeft witgewassen.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.C. Schaafsma heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte rechtspersoon tot een geldboete van € 60.000,-.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het tenlastegelegde medeplegen van witwassen van een woning is wettig en overtuigend bewezen. Het geldbedrag waarmee [naam verdachte rechtspersoon] (hierna: [naam verdachte rechtspersoon] ) de woning gelegen aan het [adres] te IJmuiden (hierna: de Woning) heeft verworven, is verkregen op grond van een valse leenovereenkomst die is gesloten tussen [naam duits bedrijf] (hierna: [naam duits bedrijf] ) en [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ) en [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ). Dat geldbedrag heeft aldus een criminele herkomst en [naam verdachte rechtspersoon] had daarvan wetenschap. Die leenovereenkomst is aangetroffen op een gegevensdrager van medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] , de vertegenwoordiger van [naam verdachte rechtspersoon] . Uit de metadata blijkt dat deze overeenkomst op 9 november 2017 is aangemaakt, terwijl de overeenkomst is ondertekend op 29 juni 2017 en de leenovereenkomst is ingegaan op 27 februari 2017. Onder die omstandigheden mag van [naam verdachte rechtspersoon] een concrete verifieerbare en niet op voorhand onaannemelijke verklaring worden verlangd. Volgens de officier van justitie heeft [naam verdachte rechtspersoon] daar niet aan voldaan.
4.1.2.
Beoordeling
[naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de rechthebbende was van een geldbedrag van € 170.000,- dat in bezit was van [naam duits bedrijf] , maar waar hij om fiscale redenen nog niet over kon beschikken. Met [naam duits bedrijf] is daarom overeengekomen dat dit geldbedrag als lening zou worden verstrekt aan [naam bedrijf 1] , waarbij [naam bedrijf 2] als borg zou fungeren. Hiervan is een leenovereenkomst opgemaakt, die ten grondslag ligt aan de overboeking van € 170.000,- op 23 februari 2017. Ter zitting heeft [naam medeverdachte] schermafdrukken van zijn telefoon verstrekt waaruit blijkt dat door [naam bedrijf 1] rente wordt betaald.
Anders dan de officier van justitie stelt, biedt de door [naam medeverdachte] gegeven verklaring voldoende tegenwicht om het vermoeden van een criminele herkomst te weerleggen.
De rechtbank is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat de gelden waarover [naam verdachte rechtspersoon] beschikte en heeft aangewend voor de aankoop van de Woning een legale herkomst hebben. namelijk de overeenkomst tot geldleen. Dat de leenovereenkomst in werking is getreden op 23 februari 2017 en een ondertekeningsdatum van 29 juni 2017 vermeldt, terwijl de overeenkomst pas op 9 november 2017 is aangemaakt op de laptop van [naam medeverdachte] , maakt dit oordeel niet anders.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde witwassen is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..In beslag genomen voorwerpen

Gelet op de vrijspraak zal ten aanzien van het in beslag genomen onroerende goed een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte rechtspersoon.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte rechtspersoon het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte rechtspersoon daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte rechtspersoon van:
1. stuk onroerende registergoed woning [adres] , [postcode 2] IJmuiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Bonder, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2022.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met heden, te Reeuwijk
en/of IJmuiden , althans (elders ) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een voorwerp, te weten: een woning gelegen aan de [adres] te
IJmuiden
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
van die woning gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat
die woning geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
uit enig misdrijf.