ECLI:NL:RBROT:2022:3001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
83-151605-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewoontewitwassen en voorhanden hebben van amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen en het voorhanden hebben van amfetamine. De verdachte werd ervan verdacht samen met zijn echtgenote gelden te hebben gewitwassen en amfetamine voorhanden te hebben gehad. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2022 in acht genomen en de tenlasteleggingen beoordeeld. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van één week, met een geldboete van € 2.000,- voor het voorhanden hebben van amfetamine.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en zijn echtgenote over de herkomst van de geldbedragen op verschillende bankrekeningen niet voldoende waren om het vermoeden van witwassen te weerleggen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het verwerven, voorhanden hebben, omzetten en gebruik maken van geldbedragen die uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 2 en 3, maar heeft het medeplegen van gewoontewitwassen bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 17 dagen opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte, die bij de belastingdienst werkte, zich niet heeft gerealiseerd welke impact zijn handelen had op de legale economie. De rechtbank heeft de verdachte een lagere straf opgelegd dan geëist, omdat niet alle feiten bewezen zijn verklaard. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder capsules en klantenbestanden, zullen in de zaak van de medeverdachte verbeurd worden verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-151605-20
Datum uitspraak: 6 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P. van Tour, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij al dan niet samen met een ander gelden heeft witgewassen, dat hij een ander daarbij behulpzaam is geweest en dat hij al dan niet samen met een ander amfetamine voorhanden heeft gehad.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week met aftrek van voorarrest, met betrekking tot feit 1 en 2;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 2.000,- te vervangen door 30 dagen hechtenis met betrekking tot feit 3.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2 en 3
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Met betrekking tot feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte als medeplichtige betrokken is geweest bij het tenlastegelegde witwassen van geldbedragen door zijn echtgenote met gebruik making van een Skrill-betaalkaart. Hij heeft zijn identiteitsbewijs aan haar gegeven zodat zij op zijn naam een Skrill-kaart kon aanmaken.
Met betrekking tot feit 3 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, het niet opzettelijk voorhanden hebben van 640,57 gram amfetamine. In de gezamenlijke woning en in de auto van de verdachte en zijn medeverdachte zijn capsules aangetroffen gevuld met cafeïne en creatine, waarbij een deel van de capsules daarnaast ook amfetamine bevatte. Aangezien de verdachte meehielp bij het vullen van de capsules, kan het niet anders dan dat hij wist van de aanwezigheid van die capsules en de inhoud daarvan en dat deze bestemd waren om te verkopen als het afslankmiddel [merknaam] .
4.1.2.
Beoordeling
Feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de feiten en omstandigheden die uit de stukken in het procesdossier en de verklaringen op de terechtzitting blijken, zonder meer grondslag bieden voor het vermoeden van witwassen ten aanzien van het gebruik van de Skrill-kaart op naam van de verdachte.
De rechtbank is daarbij uitgegaan van het volgende. Op naam van de verdachte stond een Skrill-kaart geregistreerd. Op deze Skrill-kaart werden opbrengsten van de verkoop van bitcoins in euro’s overgemaakt. Onduidelijk is wat de herkomst van deze bitcoins is. Met die Srill-kaart zijn vervolgens bestedingen gedaan. Ook werden geldbedragen van die Skrill-kaart gepind. Hierna werd contant geld gestort op vier verschillende bankrekeningen op naam van de [naam winkel] , de verdachte, zijn echtgenote en hen beiden.
De echtgenote van de verdachte heeft verklaard dat zij de Skrill-kaart op naam van verdachte heeft aangevraagd en dat zij daarbij gebruik heeft gemaakt van zijn ID-bewijs, zonder dat verdachte dit wist. Volgens haar verklaring ter zitting wist verdachte niet dat zij gebruik maakte van de Skrill-kaarten. Verdachte heeft ontkend dat hij iets wist van de Skrill-kaart.
De verklaring van de echtgenote van verdachte laat de mogelijkheid open dat de verdachte niets wist van de Skrill-kaart die op zijn naam stond. Van belang is dat een foto van de ID-kaart van de verdachte op een gezamenlijk gebruikte computer stond. Het is mogelijk dat zijn echtgenote hiervan gebruik heeft gemaakt zonder medeweten van verdachte. Ook blijkt uit de gegevens van de Skrill-kaarten dat de opnames met beide Skrill-kaarten vrijwel tegelijkertijd plaatsvonden, zodat het waarschijnlijk is dat deze telkens door één persoon zijn gedaan, te weten de echtgenote van de verdachte. Nu er onvoldoende andere aanknopingspunten zijn waaruit de wetenschap en/of de betrokkenheid van de verdachte bij het ter beschikking stellen van zijn gegevens blijkt, zal de rechtbank dit feit niet bewezen verklaren.
Feit 3
In de woning van verdachte en zijn echtgenote en in haar auto zijn capsules gevonden waarin onder andere amfetamine is aangetroffen. Voor bewezenverklaring van het voorhanden hebben van amfetamine dient te worden vastgesteld dat de verdachte wist dat die capsules amfetamine bevatten.
Verdachte en zijn echtgenote vulden zelf capsules met cafeïne en creatine die zij onder de naam [merknaam] verkochten. Omdat de echtgenote van verdachte iets sterkers wilde leveren heeft zij daarnaast kant en klare capsules met onder meer amfetamine van iemand gekregen. Verdachte wist daar volgens haar niets vanaf.
Uit het procesdossier blijkt niet dat de kant en klare capsules qua uiterlijk en vorm verschilden van de capsules die verdachte en zijn echtgenote zelf vulden. Naast de amfetamine in de capsules is geen amfetamine aangetroffen. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat verdachte wist of had kunnen weten dat er amfetamine in huis was.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte amfetamine voorhanden heeft gehad.
4.1.3.
Conclusie
De onder 2 ten laste gelegde medeplichtigheid bij witwassen en het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van amfetamine is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde medeplegen van (gewoonte)witwassen tot een totaal geldbedrag van
€ 17.887,24. De officier van justitie houdt bij het bepalen van dit bedrag er mee rekening dat een deel van de contante stortingen gerelateerd kan worden aan de contante winkelomzet ad € 46.654,58 en de opnamen met de Mastercard ad € 45.390,-. Daarnaast is niet gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij contante stortingen op de rekening van de echtgenote van de verdachte voor een totaalbedrag van € 25.650,23.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het tenlastegelegde witwassen omdat de verdachte niet wist dat de contante stortingen op de rekeningen afkomstig waren uit zwarte omzet van de [naam winkel] . De verdachte kan hoogstens worden verweten dat hij dit redelijkerwijs had moeten vermoeden. Aangezien schuldwitwassen niet ten laste is gelegd, dient primair vrijspraak te volgen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat slechts tot aan het door de officier van justitie genoemde bedrag medeplegen van witwassen wettig en overtuigend bewezen is.
4.2.3.
Beoordeling
De verdachte wordt verweten dat hij als medepleger betrokken is bij het verwerven, voorhanden hebben, omzetten en gebruik maken van de geldbedragen die contant op de volgende rekeningen zijn gestort
  • [rekeningnummer 1] ten name van de medeverdachte [naam medeverdachte] ;
  • [rekeningnummer 2] ten name van [naam winkel] ;
  • [rekeningnummer 3] ten name van de verdachte;
  • [rekeningnummer 4] ten name van de verdachte en/of zijn medeverdachte.
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte niet beschikte over een bankpas van de privébankrekening van zijn medeverdachte. In het dossier ontbreken ook overigens aanknopingspunten waaruit blijkt dat de verdachte als medepleger is betrokken bij witwassen door middel van contante stortingen op de privérekening van de medeverdachte. De verdachte zal derhalve van dit onderdeel worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de contante stortingen op de overige bankrekeningen bieden de frequentie waarmee geldbedragen contant zijn gestort tot een totaalbedrag van € 135.581,-, terwijl dergelijke bedragen niet direct zijn te verklaren uit het legale inkomen van de verdachte en de medeverdachte, zonder meer grondslag voor de conclusie dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
De verklaringen die de verdachte en zijn medeverdachte hebben gegeven dat de bankrekeningen werden gevoed met de kasomzet van de [naam winkel] ad € 46.654,58 en met contante opnamen van de Mastercard ad € 45.390,- zijn door de FIOD geverifieerd en de legale herkomst van die geldbedragen kan niet worden uitgesloten. Hiermee zijn evenwel niet alle contante stortingen verklaard. Afgezien van de kasomzet uit de [naam winkel] en opnamen met de Mastercard is ten aanzien van de overige contante stortingen een concrete en verifieerbare verklaring uitgebleven.
Dit maakt dat de verdachte er niet in is geslaagd het vermoeden van witwassen van alle tenlastegelegde geldbedragen te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat een deel van de tenlastegelegde geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij dat witwassen, aangezien hij niet alleen over zijn privébankrekening kon beschikken maar ook over de bankrekening van de [naam winkel] Hij en zijn medeverdachte stonden immers beiden als gemachtigde voor die rekening geregistreerd. De verdachte en zijn medeverdachte maakten samen gebruik van de rekeningen, stortten daarop geldbedragen en boekten gelden over naar andere rekeningen.
De verdachte heeft gedurende een langere periode steeds opnieuw geldbedragen verworven, voorhanden gehad, omgezet door contante stortingen op bankrekeningen en gebruikt gemaakt van de tegoeden van deze rekeningen door aankopen vanaf deze rekeningen te doen. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
4.2.4.
Conclusie
Het tenlastegelegde onder 1 medeplegen van verwerven, voorhanden hebben, omzetten en gebruik maken van voorwerpen, te weten geldbedragen, die geheel of gedeeltelijk middellijk of onmiddellijk uit misdrijf afkomstig zijn, is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode van 18 oktober 2016 tot en met
8 juni 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten
geldbedragen van in totaal EUR 17.651,44, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en omgezet, en van genoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:

1..

medeplegen van gewoontewitwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn echtgenote aanzienlijke geldbedragen witgewassen en hier een gewoonte van gemaakt. De verdachte heeft niet stil gestaan bij de impact van witwassen op de legale economie en de ondermijnende invloed die dit heeft op het legale handelsverkeer. Bovendien blijven met witwassen geldbedragen uit het zicht van de justitiële en fiscale autoriteiten. De verdachte heeft kennelijk met zijn handelen slechts oog gehad voor eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte temeer aan omdat hij bij de belastingdienst werkte.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2022 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de mogelijke consequenties die een veroordeling voor de verdachte zal hebben als gevolg van stappen die de Belastingdienst heeft ondernomen om tot beëindiging van zijn dienstverband van zijn dienstverband te komen.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. De rechtbank komt tot een lagere straf dan geëist omdat zij minder feiten bewezen verklaard.

8..In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn zakjes met capsules, losse pillen en klantenbestanden in beslag genomen. Deze zullen in de zaak van de medeverdachte verbeurd worden verklaard.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 17 (zeventien) dagen,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

12.Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2016 tot en met 8 juni 2020, te Breda en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten
- een geldbedrag van EUR 56.280,00 en/of
- een geldbedrag van EUR 52.431,59 en/of
- een geldbedrag van EUR 25.650,23 en/of
- een geldbedrag van EUR 1.220,00,
althans een geldbedrag van (in totaal) EUR 135.581,82, in elk geval (een) of meer
geldbedrag(en), heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en)
gebruikt heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2
[naam medeverdachte] en/of één of meer ander(en), op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 18 oktober 2016 tot en met 20 juli 2017
te Breda en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) dan hem, verdachte, althans die ander alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten
één of meer geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 20.459,00, in elk geval (een) of meer
geldbedrag(en) en/of een hoeveelheid bitcoins, en/of andere cryptovaluta,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en)
gebruikt heeft/hebben gemaakt, terwijl zij, medeverdachte, wist dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, ) en zij, medeverdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 oktober 2016 tot en met 20 juli 2017 te Breda en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, en/of (telkens) opzettelijk) behulpzaam is geweest, immers heeft hij opzettelijk voor/ten behoeve van [naam medeverdachte] en/of één of meer ander(en), een identiteitsbewijs ter beschikking gesteld aan [naam medeverdachte] en/of één of meer ander(en;
3.
hij op of omstreeks 8 juni 2020 te Breda, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 640,57 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachten het vijfde lid van artikel 3a van die wet.