Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder feit 1 primair en de feiten 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest en;
- ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 jaar.
4..Waardering van het bewijs
exactesnelheid te bepalen ten tijde van de botsing. Maar de rechtbank acht op basis van deze twee bewijsmiddelen wel bewezen dat er door de verdachte met zeer hoge snelheid is gereden, en gaat er van uit dat dit
tenminste130 km/u is geweest. Dat betekent dat minimaal 50 km/u te hard is gereden dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 80 km/u. Alleen al deze vaststelling betekent dat de verdachte die snelheid in ernstige mate heeft overschreden. Verder staat vast dat hij door het rode licht reed en dus had moeten stoppen. Uit het onderzoek volgt ook nog dat het gehalte alcohol in het bloed van de verdachte ten tijde van het ongeval 1,68 milligram ethanol per milliliter bloed bedroeg. Hij had daarmee meer dan drie keer de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed. Bij een dergelijk alcoholgehalte is de kans op een ongeluk vele malen groter dan bij een nog toegestaan alcoholgehalte tot 0,5 milligram ethanol per milliliter bloed.
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
€ 20.000,- en de categorie overige nauwe persoonlijke relaties (sub g) op € 17.500,-.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaar en zes (6) maanden, met aftrek van voorarrest;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
vijf (5) jaar;
€ 33.166,53 (zegge: drieëndertigduizendhonderdzesenzestig euro en drieënvijftig eurocent),bestaande uit € 10.666,53 aan materiële schade en € 22.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 22.500,-- (zegge: tweeëntwintigduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 15.000,-- (zegge: vijftien duizend euro), bestaande uit immateriële schade wegens shockschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen een totaalbedrag van
€ 70.666,53 (hoofdsom, zegge: zeventigduizendzeshonderdzesenzestig euro en drieënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 70.666,53niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
353 (driehonderddrieënvijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;