ECLI:NL:RBROT:2022:2997

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/10/632427 / HA ZA 22-74
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een incidentele vordering tot voorlopige voorziening in een geschil over de verkoop van een gezamenlijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een incident waarbij eiseres een voorlopige voorziening heeft gevraagd met betrekking tot de verkoop van een gezamenlijke woning. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Verdult, heeft in de hoofdzaak en in het incident vorderingen ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.T.E. Kuijpers. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor de gevraagde voorlopige voorziening. Eiseres heeft haar incidentele vorderingen ook in de hoofdzaak ingesteld, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om niet te wachten op de beslissing in de hoofdzaak. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. In reconventie heeft gedaagde een vordering ingesteld die eveneens is afgewezen, met dezelfde compensatie van proceskosten. De zaak zal op 1 juni 2022 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/632427 / HA ZA 22-74
Vonnis in incident van 20 april 2022
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident in conventie, verweerster in het incident in reconventie,
advocaat mr. M.J. Verdult te Rotterdam,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident in conventie, eiser in het incident in reconventie,
advocaat mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel.
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 januari 2022, tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie in het incident;
  • de conclusie van antwoord in reconventie in het incident, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De feiten, voor zover van belang in het incident

2.1.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de Merelhoven 24 te Capelle aan den IJssel (hierna: de woning).
2.2.
[naam eiseres] en [naam gedaagde] hebben tot medio 2021 een affectieve relatie gehad.
2.3.
[naam gedaagde] verblijft in de woning. [naam eiseres] verblijft in een huurwoning.
3. De vordering in de hoofdzaak
3.1.
[naam eiseres] vordert in de hoofdzaak, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
de verdeling vast te stellen conform artikel 3:185 BW en wel in die zin te bepalen dat de woning dient te worden verkocht;
te bepalen dat partijen binnen vier weken na afgifte van het te wijzen vonnis, zo zulks nog niet is geschied, makelaar Van Herk Makelaardij, gevestigd te Rotterdam, opdracht geven tot verkoop van de woning tegen een door partijen overeen te komen verkoopprijs;
te bepalen dat, indien [naam gedaagde] niet binnen vier weken na afgifte van het vonnis zal meewerken aan het verstrekken van de opdracht tot de verkoop, [naam eiseres] bevoegd is tot het verstrekken van een opdracht aan makelaar Van Herk Makelaardij, en het ten deze te wijzen vonnis in plaats zal treden van de door [naam gedaagde] te verrichten formaliteiten en te verlenen toestemming en/of wilsverklaring voor de verkoop van de woning, zijnde onder meer het sluiten van een overeenkomst met de makelaar en een onderhandse koopovereenkomst;
te bepalen dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
te bepalen dat als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de verkooprijs, de makelaar de verkoopprijs bindend voor partijen vaststelt;
[naam gedaagde] te veroordelen om zijn medewerking te verlenen en de makelaar binnen één week na een verzoek van de makelaar daartoe toegang te verschaffen om de woning te kunnen bekijken ter voorbereiding op de verkoopprocedure, zulks op straffe van een dwangsom van € 150,00 per iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de uitgesproken veroordeling voldoet;
[naam gedaagde] te veroordelen om binnen één week na een verzoek van de makelaar daartoe zijn medewerking te verlenen aan een bezichtiging door de makelaar
en de potentiële kopers toegang tot de woning te verlenen, op straffe van een dwangsom van € 150,00 per iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de uitgesproken veroordeling voldoet;
[naam gedaagde] te veroordelen om, nadat de makelaar heeft aangekondigd de woning met kopers te bezoeken, de woning te verlaten en in opgeruimde staat achter te laten voor de duur dat de kopers met de makelaar in de woning verblijven, op straffe van een dwangsom van € 150,00 per iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de uitgesproken veroordeling voldoet;
te bepalen dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de koper en bij gebreke daarvan te bepalen dat het in deze te wijzen vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de rechtshandelingen van [naam gedaagde] die nodig zijn voor het transport van de woning aan de koper(s);
te bepalen dat [naam gedaagde] de woning dient te verlaten met medeneming van al het zijnde en de zijnen, en de woning bezemschoon dient op te leveren met overhandiging van de sleutels aan de makelaar, uiterlijk twee weken voor de datum waarop de onroerende zaak notarieel geleverd wordt, zulks op straffe van een door [naam gedaagde] aan [naam eiseres] te betalen dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat [naam gedaagde] in gebreke blijft daaraan te voldoen;
te bepalen dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
te bepalen dat de hypothecaire geldlening bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht wordt afgelost en dat de netto verkoopopbrengst (inclusief het saldo van de Rabobankopbouwspaarrekening) tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld;
te bepalen dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en de levering te dragen;
te bepalen dat de hypothecaire geldlening bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht wordt afgelost en dat de netto verkoopopbrengst (inclusief het saldo van de Rabobankopbouwspaarrekening) tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld;[opm. Rb: de vorderingen v) en w) zijn dubbel, want hetzelfde als de vorderingen t) en u).]
te bepalen dat [naam gedaagde] met ingang van 28 juli 2021 een gebruiksvergoeding aan [naam eiseres] verschuldigd is ter hoogte van € 456,41 per maand;
te bepalen dat de volledige inrichting van de kinderkamers (o.a. meubilair en speelgoed) wordt toebedeeld aan de ouder bij wie het desbetreffende kind zijn of haar hoofdverblijf heeft;
te bepalen dat [naam gedaagde] de Ipad aan [naam eiseres] dient af te geven, binnen 7 dagen na afgifte van het te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag voor iedere dag dat [naam gedaagde] in gebreke blijft om aan die veroordeling te voldoen;
te bepalen dat de overige inboedel aan [naam gedaagde] wordt toebedeeld, onder de gehoudenheid om aan [naam eiseres] uit hoofde van overbedeling een bedrag ter hoogte van € 2.500,00 te voldoen;
te bepalen dat [naam gedaagde] het krediet bij de Rabobank met contractnummer [nummer] uitsluitend op zijn naam zal doen oversluiten binnen 4 weken na afgifte van het te wijzen vonnis, en mocht zulks niet mogelijk blijken, voorts te bepalen dat [naam gedaagde] is gehouden om het volledige krediet af te lossen als zijnde een eigen schuld, onder zijn verplichting tot vrijwaring van [naam eiseres] ingeval zij door de Rabobank tot betaling zal worden aangeschreven.
te bepalen dat [naam gedaagde] zijn aandeel in de overwaarde van de woning dient aan te wenden ter algehele aflossing van het krediet bij de Rabobank met contractnummer [nummer], binnen twee weken na ontvangst van de overwaarde door [naam gedaagde];
te bepalen dat [naam gedaagde] het krediet bij de Rabobank met contractnummer [nummer] voor opnames geblokkeerd dient te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag voor iedere dag dat [naam gedaagde] in gebreke blijft om aan die veroordeling te voldoen.

4..Het geschil in het incident

in conventie

4.1.
[naam eiseres] vordert in dit incident, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening (op grond van artikel 223 Rv) als vorderingen a) tot en met i) hetgeen zij in de hoofdzaak onder k) tot en met s) vordert.
4.2.
[naam eiseres] legt hieraan het volgende ten grondslag. Voorafgaand aan de procedure heeft [naam eiseres] van [naam gedaagde] begrepen dat hij financieel niet in staat is om de eigendom van de woning en de daarop rustende hypothecaire schuld over te nemen. Op verzoeken van [naam eiseres] om de woning te koop aan te bieden heeft [naam gedaagde] echter niet of afwijzend gereageerd. [naam eiseres] verblijft in een tijdelijke voor haar te dure huurwoning – dankzij een lening van haar werkgever. Gelet op de huidige huizenmarkt waarin de prijzen steeds hoger worden en het steeds lastiger zal worden om een voor [naam eiseres] betaalbare woning te vinden, heeft [naam eiseres] groot belang bij een zo spoedig mogelijke verkoop van de woning. [naam eiseres] acht het daarnaast aannemelijk, gezien het gedrag van [naam gedaagde] voorafgaand aan deze procedure, dat [naam gedaagde] de verkoop zal traineren teneinde zo lang mogelijk in de woning te kunnen blijven wonen.
4.3.
[naam gedaagde] voert gemotiveerd verweer dat zich als volgt laat samenvatten. [naam eiseres] heeft geen spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorlopige voorziening, omdat de prijzenstijging van woningen gelijke tred houdt met de toename van de waarde van de woning. Bovendien onderzoekt [naam gedaagde] de mogelijkheid om de woning te behouden, waarbij [naam eiseres] het aan haar toekomende deel van de overwaarde zal ontvangen. Indien dat financieel niet haalbaar is voor [naam gedaagde], is evident dat de woning moet worden verkocht en kunnen partijen in onderling overleg afspraken maken waar het gaat om de vraagprijs, de minimale verkoopprijs en het moment van de notariële levering.
in reconventie
4.4.
[naam gedaagde] vordert in reconventie te bepalen dat partijen binnen vier weken na afgifte van dit vonnis Ruseler Makelaardij Capelle aan den IJssel opdracht geven tot het komen tot een verkoop van de woning tegen een door partijen overeengekomen verkoopprijs, met veroordeling van [naam eiseres] in de proceskosten. Daaraan heeft [naam gedaagde] ten grondslag gelegd dat hij het niet eens is met de inschakeling van Van Herk Makelaardij als verkoopmakelaar.
4.5.
[naam eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in het incident

in conventie

5.1.
Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer [naam eiseres] daarbij voldoende belang heeft. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat [naam eiseres] de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten of dat een deel van de hoofdvordering krachtens een eindbeslissing reeds toewijsbaar is.
5.2.
De rechtbank zal de gevraagde voorziening weigeren. [naam eiseres] heeft al haar incidentele vorderingen ook als vorderingen in de hoofdzaak ingesteld. In zo’n geval moet terdege worden uitgelegd waarom redelijkerwijs niet kan worden gewacht op een beslissing in de hoofdzaak. [naam eiseres] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt waarom het spoedeisend belang bij haar incidentele vorderingen zó groot is dat bij wege van een voorlopige voorziening al vergaand vooruitgelopen zou moeten worden op de in de hoofdzaak te nemen beslissing omtrent de (wijze van) de verdeling van de woning. Dit klemt temeer nu partijen in het incident niet worden gehoord, en in de hoofdzaak wel. [naam eiseres] stelling dat (zij verwacht dat) de huizenprijzen gedurende deze procedure zullen blijven stijgen, is onvoldoende reden anders te oordelen, omdat de huizenmarkt invloed heeft op de belangen van beide partijen en in dit stadium nog niet tot een afweging daarvan kan worden gekomen. Ook de stelling van [naam eiseres] dat zij het aannemelijk acht dat [naam gedaagde] de verkoop van de woning zal traineren, is onvoldoende voor het aannemen van een spoedeisend belang. Uit deze stelling van [naam eiseres] (die [naam gedaagde] overigens betwist) volgt namelijk niet waarom de beslissing in de hoofdzaak omtrent de (wijze van de) verdeling niet kan worden afgewacht.
5.3.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
5.4.
Het komt de rechtbank voor dat deze vordering is ingesteld voor het geval [naam gedaagde] in het incident in conventie zou worden veroordeeld alvast mee te werken aan verkoop van de woning conform de vorderingen van [naam eiseres]. [naam gedaagde] heeft zulks evenwel niet vermeld, zodat de rechtbank er van uit moet gaan dat de vordering niet onder die/een voorwaarde is ingesteld. De rechtbank komt daarom toe aan beoordeling van de vordering.
5.5.
[naam gedaagde] heeft niet gesteld dat hij enig belang heeft bij zijn incidentele vordering in reconventie. De vordering van [naam gedaagde] wordt daarom afgewezen.
5.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beslissing

De rechtbank
in het incident in conventie
6.1.
wijst het gevorderde af;
6.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in het incident in reconventie
6.3.
wijst het gevorderde af;
6.4.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
6.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 juni 2022voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.
3537/638