Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[persoon A1],
[persoon A2],
1..De procedure
- het tussenvonnis van 6 oktober 2021 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 17 december 2021;
- de spreekaantekeningen van [bedrijf A] c.s. en van AIG;
- de brieven van [bedrijf A] c.s. en AIG van 29 december 2021 respectievelijk 3 januari 2022 met een reactie op het proces-verbaal.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
in het incident en in de hoofdzaak
- na het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2018, heeft op 19 maart 2018 een bespreking plaatsgevonden, waar [bedrijf A] c.s. hebben meegedeeld hoger beroep tegen het vonnis in te stellen en hebben verzocht de kosten daarvan onder de polis te vergoeden;
- bij brief van 31 mei 2018 heeft AIG aan [bedrijf A] c.s. laten weten dat geen dekking bestaat voor beroepsfouten die te maken hebben met het doen van een onjuiste belastingaangifte voor drie kasgeldvennootschappen;
- bij brief van 13 juni 2018 heeft mr. Van Hardenbroek, de advocaat van [persoon A1] en [persoon A2] in de procedure tegen de Staat, diverse bezwaren geuit tegen de dekkingsuitsluiting, genoemd in de brief van 31 mei 2018 van AIG en voorts vastgesteld dat, indien AIG bij haar standpunt blijft, sprake is van een dekkingsgeschil dat aan de rechter moet worden voorgelegd;
- bij ongedateerde brief (volgens AIG 11 juli 2018) heeft AIG in reactie op de brief van 13 juni 2018 nogmaals haar standpunt uiteengezet;
- op 30 augustus 2018 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [bedrijf A] c.s. en AIG waarbij namens [bedrijf A] c.s. de advocaten mr. Van Hardenbroek en mr. De Knijff aanwezig waren en namens AIG mr. Rupert. AIG heeft toen voorgesteld € 100.000,00 bij te dragen aan de kosten van verweer in hoger beroep;
- bij e-mail van 14 september 2018 heeft mr. Van Hardenbroek uiteengezet op welke wijze [bedrijf A] c.s. zich in hoger beroep willen verweren tegen de vordering van de Staat. Hij heeft de kosten daarvan geraamd op € 350.000,00 en AIG verzocht dat bedrag ter beschikking te stellen;
- bij e-mail van 3 oktober 2018 heeft AIG meegedeeld dat een substantieel gedeelte van de vorderingen is uitgesloten van polisdekking en heeft gewezen op het nog niet verrekende eigen risico van € 200.000,00. Zij is gebleven bij haar aanbod van € 100.000,00;
- er is overleg gevoerd over een te formuleren Regeling. Bij e-mail van 28 november 2018 heeft mr. Van Hardenbroek de afspraken weergegeven zoals deze volgens hem zijn gemaakt door [bedrijf A] c.s. en AIG;
- bij e-mail van 11 december 2018 heeft de advocaat van AIG een aantal wijzigingen aangebracht in door mr. Van Hardenbroek weergegeven afspraken (de Regeling, zie 2.15);
- bij e-mail van 12 december 2018 is mr. Van Hardenbroek akkoord gegaan met de Regeling.
1689,00(3 punten × tarief € 563,00)