ECLI:NL:RBROT:2022:2981

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/10/632580 / JE RK 22-205
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. M.P. Kloppenburg, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft de minderjarige en zijn moeder gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de GI.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [voornaam minderjarige] is onder toezicht gesteld bij beschikking van 13 maart 2018, en deze maatregel is sindsdien steeds verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden te verlengen, omdat er in het verleden problemen waren binnen het gezinssysteem. Echter, tijdens de zitting is gebleken dat de situatie van [voornaam minderjarige] aanzienlijk is verbeterd. Hij woont nu bij zijn moeder en er is geen sprake meer van schoolverzuim.

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en aangegeven dat de criteria voor ondertoezichtstelling niet langer worden vervuld. De kinderrechter heeft op basis van de stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling niet meer zijn voldaan. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de overweging dat de GI de resterende periode moet benutten om een overdracht naar het wijkteam te realiseren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/632580 / JE RK 22-205
Datum uitspraak: 28 februari 2022

Beschikking van de kinderrechter

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2007 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige]
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. M.P. Kloppenburg, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 25 januari 2022.
Op 28 februari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door mr. M.P. Kloppenburg,
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de partner van de moeder,
dhr. [naam partner moeder] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 13 maart 2018 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 13 maart 2022.
Het verzoek
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Voorheen waren er problemen binnen het gezinssysteem en was er veel hulp nodig. [voornaam minderjarige] verbleef vaak bij de grootouders en ging niet altijd naar school. Sinds een jaar gaat het best goed met [voornaam minderjarige] Hij is vaker thuis bij de moeder en ziet deze plek als een veilige haven. Ook is er geen sprake meer van schoolverzuim. De GI heeft daarom geen zorgen meer over [voornaam minderjarige] Ipse de Brugge komt nog af en toe thuis bij de moeder. Omdat de aanmelding bij Stichting MEE niet soepel is verlopen, wil de GI het verdere aanmeldingstraject bij Stichting MEE nog monitoren. Daarnaast zal de komende maanden worden gekeken of een overdracht naar het wijkteam (in het vrijwillig kader) mogelijk is. Het is niet duidelijk op welke termijn het wijkteam kan starten.

Het standpunt van de belanghebbende

Namens en door de moeder is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er wordt niet langer voldaan aan de criteria voor een ondertoezichtstelling. De moeder heeft - mede dankzij de steun van haar partner - een hele positieve ontwikkeling doorgemaakt. [voornaam minderjarige] verbleef doordeweeks vaak bij de grootouders en hij ging op die dagen niet naar school. Dat probleem is nu opgelost. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige] geen last meer van angsten en nachtmerries. Daarmee zijn de doelen van de ondertoezichtstelling behaald.
De hulp van Ipse de Brugge is teruggeschroefd van wekelijkse bezoeken naar maandelijkse bezoeken. De moeder staat achter een voortzetting van de hulp van Ipse de Brugge. Aangezien de moeder de hulpverlening accepteert, kan deze hulp ook in het vrijwillig kader worden voortgezet. Er wordt daarom verzocht het verzoek van de GI af te wijzen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat
nietlanger wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De jeugdbeschermer heeft ter zitting verklaard dat er geen zorgen meer zijn over [voornaam minderjarige] en zijn opvoedsituatie. Er is niet langer sprake van schoolverzuim. Daarnaast wordt gezien dat de moeder en haar partner beter in staat zijn om tegemoet te komen aan de behoeften van [voornaam minderjarige] De moeder en [voornaam minderjarige] ontvangen nog eens in de drie à vier weken hulp van Ipse de Brugge. Deze hulp kan in het vrijwillig kader worden voortgezet.
De huidige ondertoezichtstelling loopt tot 13 maart 2022. De GI dient deze periode te benutten om een overdracht naar het wijkteam in gang te zetten en om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Daarbij overweegt de kinderrechter dat een eventuele wachtlijst voor aanmelding bij het wijkteam geen reden kan zijn voor een (korte) verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2022 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.