ECLI:NL:RBROT:2022:2934
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens ontbreken van gronden
Op 22 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer ROT 21/1848, waarbij het verzet van de opposant niet-ontvankelijk is verklaard. De opposant had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Korpschef van politie, maar dit beroep werd op 1 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de opposant verzet ingesteld, maar heeft hij geen gronden van verzet ingediend, waardoor niet is voldaan aan de minimumvereisten voor een verzetschrift zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant meerdere keren de gelegenheid heeft gekregen om gronden in te dienen, maar hier geen gebruik van heeft gemaakt. Hierdoor kon de rechtbank het verzet niet inhoudelijk behandelen en bleef de eerdere uitspraak in stand. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.