Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich – kort gezegd – schuldig gemaakt aan groepsbelediging en aan het aanzetten tot discriminatie van mensen met een bruine of zwarte huidskleur wegens hun ras.
Door zo te handelen heeft de verdachte de eer en waardigheid van deze groep mensen aangetast. Uitspraken als bewezenverklaard kunnen een bijdrage leveren aan (een verdere) polarisatie binnen de Nederlandse samenleving, terwijl juist in onze democratische, pluriforme maatschappij het respecteren van de ander, met name van minderheidsgroepen, van groot belang is. Krenkende uitlatingen worden weliswaar tot op zekere hoogte beschermd door het recht op vrijheid van meningsuiting, maar de verdachte is in dit geval te ver gegaan en heeft zich daarom schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Dit betekent dat oplegging van een straf of maatregel dient te volgen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 13 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uur (te vervangen door 30 dagen hechtenis), waarvan 30 uur voorwaardelijk.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van beide feiten en heeft subsidiair geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling
De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 30 uur een passende straf. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de officier van justitie is geëist, een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd in 2016. Niet is gebleken dat de verdachte sindsdien nog dergelijke strafbare feiten heeft gepleegd. Hoewel de verdachte op de zitting geen blijk heeft gegeven de kwalijkheid van zijn handelen in te zien, leidt de rechtbank uit het feit dat de verdachte de afgelopen jaren zich niet aan een soortgelijk strafbaar feit schuldig heeft gemaakt af dat het gevaar voor recidive klein is. Daarom ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel.