ECLI:NL:RBROT:2022:2910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
10/158322-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie in podcastuitlatingen

Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. De verdachte had zich in een podcast beledigend uitgelaten over een groep mensen op basis van hun ras, en door deze uitlatingen anderen aangezet tot discriminatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan groepsbelediging, maar sprak hem vrij van het aanzetten tot haat. De rechtbank legde een taakstraf op van 30 uur, die kon worden omgezet in 15 dagen hechtenis. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank benadrukte dat de uitlatingen van de verdachte de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschreden en dat dergelijke uitspraken schadelijk zijn voor de democratische samenleving. De verdachte had eerder geen soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat leidde tot een lagere strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/158322-21
Datum uitspraak: 19 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] te ( [postcode verdachte] ) [woonplaats verdachte] .
Raadsman van de verdachte: mr. M.J.N. Vermeij, advocaat te ’s-Gravenhage. Officier van justitie: mr. C.M. Casteleijns. Benadeelde partij: [naam benadeelde]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 5 april 2022.
Kern van dit vonnis
Op de zitting is uitvoerig stilgestaan bij de vraag of de uitlatingen van de verdachte beledigend zijn ten opzichte van een groep mensen en of deze uitspraken aanzetten tot haat en discriminatie van diezelfde groep. In dit vonnis zal op die vraag nader worden ingegaan.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich tijdens een interview in een podcast van het genootschap [naam genootschap] beledigend zou hebben uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras en door het doen van deze uitlatingen anderen zou hebben aangezet tot haat en/of discriminatie. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De feiten 1 en 2 zijn beide bewezen. De bewezenverklaring en de bewijsmotivering worden in hoofdstuk 2 van dit vonnis besproken.
De bewijsmiddelen zijn in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
Aan de verdachte wordt een taakstraf voor de duur van 30 uren opgelegd. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
In hoofdstuk 6 wordt de vordering van de benadeelde partij behandeld.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en ondertekening door de rechters en de griffiers.

1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 17 mei 2019 in Rotterdam, althans in Nederland, zich in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten gekleurde en/of negroïde mensen, wegens hun ras door in de podcast ‘ [naam podcast] ’ onder meer te zeggen:
- In mijn omgeving merk ik gewoon een groeiende irritatie naar de negers toe. Of ze nou Surinamers zijn of dat ze uit Suriname komen of uit de Nederlandse Antillen of uit Afrika zelf nog met een directe lijn. Ik bedoel dat maakt ze niet uit. Kijk, waar het om gaat is als je ziet wat genetisch gesproken, dan heb ik het over mix he dus, mixen met de Nederlandse bevolking en nogmaals ik spreek weer als ik de Nederlandse bevolking zeg, heb ik het niet over niet etnische Nederlanders. Dus ik heb het over etnische Nederlanders. Waar zie je, waar zie je, de meeste mix mee? Is met negers. Al die Nederlandse vrouwen tegenwoordig he, in een stad als Rotterdam waar ik zelf vandaan kom. Wat zie je lopen? Grotendeels alleen maar negers met Nederlandse jonge vrouwen. Dat is wat je ziet, dat is het grote gevaar. De Marokkanen zijn op dat vlak, en de Turken, niet het grootste gevaar. Het zijn voornamelijk de negers die het grootste gevaar zijn op dat vlak. (…) En een bedreiging dus in mijn ogen.
- je moet bedenken dat negers dus toch op bepaalde vlakken in de criminaliteit toonaangevend zijn en zeker wat geweld betreft.’
althans woorden van gelijke aard of strekking.
2
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 17 mei 2019 in Rotterdam, althans in Nederland, in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding heeft aangezet tot haat tegen en/of discriminatie van mensen, te weten gekleurde en/of negroïde mensen, wegens hun ras door in de podcast ‘ [naam podcast] ’ onder meer te zeggen:
- In mijn omgeving merk ik gewoon een groeiende irritatie naar de negers toe. Of ze nou Surinamers zijn of dat ze uit Suriname komen of uit de Nederlandse Antillen of uit Afrika zelf nog met een directe lijn. Ik bedoel dat maakt ze niet uit. Kijk, waar het om gaat is als je ziet wat genetisch gesproken, dan heb ik het over mix he dus, mixen met de Nederlandse bevolking en nogmaals ik spreek weer als ik de Nederlandse bevolking zeg, heb ik het niet over niet etnische Nederlanders. Dus ik heb het over etnische Nederlanders. Waar zie je, waar zie je, de meeste mix mee? Is met negers. Al die Nederlandse vrouwen tegenwoordig he, in een stad als Rotterdam waar ik zelf vandaan kom. Wat zie je lopen? Grotendeels alleen maar negers met Nederlandse jonge vrouwen. Dat is wat je ziet, dat is het grote gevaar. De Marokkanen zijn op dat vlak, en de Turken, niet het grootste gevaar. Het zijn voornamelijk de negers die het grootste gevaar zijn op dat vlak. (…) En een bedreiging dus in mijn ogen.
- En je moet bedenken dat negers dus toch op bepaalde vlakken in de criminaliteit toonaangevend zijn en zeker wat geweld betreft;
althans woorden van gelijke aard of strekking.

2..De beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat beide feiten zoals opgenomen in de tenlastelegging bewezen kunnen worden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. De verdachte heeft de tenlastegelegde uitspraken weliswaar gedaan en de uitspraken kunnen als beledigend worden opgevat, maar de context neemt het beledigende karakter van de uitlatingen weg. Daarnaast ontbreekt in de uitlatingen een ‘krachtversterkend element’, waardoor ook geen sprake is van het aanzetten tot haat of discriminatie.
Beoordeling
Feit 1: Groepsbelediging
De rechtbank moet allereerst de vraag beantwoorden of de uitspraken zoals deze door de verdachte zijn gedaan groepsbelediging in de zin van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht opleveren. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet deze vraag beoordeeld worden aan de hand van een driestappenmethode. De rechtbank zal stilstaan bij de volgende drie stappen: (1) zijn de uitingen naar bewoordingen en in samenhang op zichzelf beledigend naar een groep mensen, en zo ja, (2) neemt de context van de uitlatingen het beledigende karakter weg, en zo ja, (3) is de uitlating desondanks onnodig grievend?
Het beledigende karakter
De verdachte heeft zich tijdens een interview in een podcast van het genootschap [naam genootschap] beledigend uitgelaten over een groep mensen, namelijk mensen met een bruine of zwarte huidskleur. De verdachte erkent dat hij de uitspraken die in de tenlastelegging zijn opgenomen, heeft gedaan. Met de officier van justitie en de verdediging oordeelt de rechtbank dat de uitspraken zoals deze door de verdachte zijn gedaan op zichzelf beledigend van aard zijn voor een groep mensen.
De context van de uitlatingen
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of de context waarin de uitlatingen zijn gedaan het beledigende karakter van die uitlatingen wegneemt. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de context waarin een uitlating is gedaan het beledigende karakter van de uitlating weg kan nemen, indien de uitlating een bijdrage levert of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of als de uitlating onder de bescherming van artistieke expressie valt.
Volgens de verdachte heeft hij zijn uitlatingen gedaan binnen de context van de filosofische discussie over de vraag of men een zogenoemde ‘etnostaat’ zou willen en zo ja, hoe men deze zou kunnen bereiken. Voor zover hierbij sprake is van (een bijdrage aan) het publieke maatschappelijke debat, is van belang dat ook in dat kader het recht op vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is. Uitlatingen mogen provocerend zijn, echter mogen zij bepaalde grenzen niet overschrijden, vooral waar het gaat om het respect voor de eer en goede naam en de rechten van anderen. De ruime uitingsvrijheid ontbreekt in het bijzonder bij het belasteren van minderheidsgroepen, omdat daarmee de pluriforme democratische samenleving wordt ondergraven. Verdraagzaamheid en respect voor de gelijkwaardigheid van alle mensen vormen immers het fundament van een democratische en pluriforme samenleving.
De uitlatingen zijn gedaan tijdens een podcast waarin werd gesproken over de vraag hoe van Nederland een etnostaat gemaakt kan worden. Een etnostaat houdt volgens de verdachte in dat de bevolking van een staat – in dit geval Nederland – vrijwel uitsluitend wordt gevormd door mensen van dezelfde volksgemeenschap, in zijn woorden: de ‘etnische Nederlander’. Dit zou de tegenhanger zijn van de multiculturele samenleving. In dit kader sprak de verdachte van een oorlogssituatie, waarbij de Nederlander volgens hem etnisch vernietigd zou worden, en pleitte hij tegen vermenging van etnische Nederlanders met niet-etnische Nederlanders. Op dit vlak zouden mensen met een bruine of zwarte huidskleur volgens de verdachte het grootste gevaar zijn voor het bestaan van een etnostaat. Gelet op de inhoud van de uitspraken, geplaatst in het overige deel van de podcast [1] waarin onder andere wordt gesproken over het deporteren van niet-etnische Nederlanders, is de rechtbank van oordeel dat de grenzen van de uitingsvrijheid zijn overschreden. Dat het ging om een louter hypothetische discussie hoe een etnostaat kan worden bereikt
alsmen die zou willen, zoals de verdachte op de zitting heeft gesteld, heeft de rechtbank daarnaast niet in de podcast terug gehoord.
De rechtbank concludeert dan ook dat de context het beledigende karakter van de uitlatingen niet wegneemt.
Onnodig grievend
Nu de rechtbank van oordeel is dat de context het beledigende karakter van de uitlatingen niet wegneemt, komt zij niet toe aan de vraag of de uitlatingen onnodig grievend zijn.
Feit 2: Aanzetten tot haat en/of discriminatie
Zetten de uitspraken zoals deze door de verdachte zijn gedaan aan tot haat en/of discriminatie zoals bedoeld in artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht?
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat de uitlatingen van de verdachte een onvoldoende krachtversterkend element bevatten om te kunnen spreken van aanzetten tot haat. De rechtbank acht om die reden het aanzetten tot haat niet bewezen.
De rechtbank is echter, anders dan de verdediging, met de officier van justitie van oordeel dat het aanzetten tot discriminatie wel bewezen kan worden. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet van ‘aanzetten’ kan worden gesproken. De rechtbank is van oordeel dat hier wel sprake van is, en leidt dit af uit het gehele samenstel van bewoordingen. De verdachte heeft onder meer gezegd dat er een oorlog aan de gang is, waarbij de etnische Nederlander moet zien te overleven en dat dat de etnische Nederlander duidelijk moet worden gemaakt omdat de meeste mensen dit niet beseffen; mensen met een bruine of zwarte huidskleur vormen de grootste ‘bedreiging’ voor de etnische Nederlander, omdat door etnisch Nederlandse vrouwen vooral met hen vermengd wordt, en mensen met een bruine of zwarte huidskleur zouden toonaangevend zijn in de gewelddadige criminaliteit. De rechtbank vat de uitspraken op als een oproep van de verdachte tegen het vermengen van etnische Nederlanders met niet-etnische Nederlanders. Met zijn uitlatingen heeft de verdachte minst genomen geprobeerd jonge witte vrouwen aan te zetten om geen partner te kiezen met een bruine of zwarte huidskleur. Daarmee heeft de verdachte aangezet tot het maken van een ongerechtvaardigd onderscheid op grond van ras. Anders dan bij aanzetten tot haat, is bij aanzetten tot discriminatie geen krachtversterkend element noodzakelijk, omdat discriminatie een dergelijke emotionele lading niet kent. Het aanzetten tot discriminatie kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Conclusie en bewezenverklaring
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie en de rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 en 2 heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1: Groepsbelediging
hij in de periode van 1 december 2016 tot en met 17 mei 2019 in Nederland, zich in het openbaar mondeling, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten gekleurde en/of negroïde mensen, wegens hun ras door in de podcast ‘ [naam podcast] ’ onder meer te zeggen:
- ‘ ‘Want ik zie dit als een oorlog namelijk. (…) Kijk, op dit moment onze grootste vijand is dat we etnisch vernietigd worden en cultureel. Dat is er gaande op dit moment we zitten in een oorlog en ik bedoel het is gewoon of we overleven of we overleven gewoon niet. (…) Nou ja, kijk, ik denk dat mensen of in ieder geval dat wij de bevolking en dan heb ik het over de etnische Nederlander, dat we die duidelijk moeten gaan maken dat ze in oorlog zitten. En dat dit niet zomaar, dat dit niet zomaar wat is, dit is een oorlog om te overleven en de meeste mensen beseffen zich dit absoluut niet.
- In mijn omgeving merk ik gewoon een groeiende irritatie naar de negers toe. Of ze nou Surinamers zijn of dat ze uit Suriname komen of uit de Nederlandse Antillen of uit Afrika zelf nog met een directe lijn. Ik bedoel dat maakt ze niet uit. Kijk, waar het om gaat is als je ziet wat genetisch gesproken, dan heb ik het over mix he dus, mixen met de Nederlandse bevolking en nogmaals ik spreek weer als ik de Nederlandse bevolking zeg, heb ik het niet over niet etnische Nederlanders. Dus ik heb het over etnische Nederlanders. Waar zie je, waar zie je, de meeste mix mee? Is met negers. Al die Nederlandse vrouwen tegenwoordig he, in een stad als Rotterdam waar ik zelf vandaan kom. Wat zie je lopen? Grotendeels alleen maar negers met Nederlandse jonge vrouwen. Dat is wat je ziet, dat is het grote gevaar. De Marokkanen zijn op dat vlak, en de Turken, niet het grootste gevaar. Het zijn voornamelijk de negers die het grootste gevaar zijn op dat vlak. (…) En een bedreiging dus in mijn ogen.
- En je moet bedenken dat negers dus toch op bepaalde vlakken in de criminaliteit toonaangevend zijn en zeker wat geweld betreft.
Feit 2: Aanzetten tot haat en/of discriminatiehij in de periode van 1 december 2016 tot en met 17 mei 2019 in Nederland, in het openbaar mondeling, heeft aangezet tot discriminatie van gekleurde en/of negroïde mensen, wegens hun ras door in de podcast ‘ [naam podcast] ’ onder meer te zeggen:
- ‘ ‘Want ik zie dit als een oorlog namelijk. (…) Kijk, op dit moment onze grootste vijand is dat we etnisch vernietigd worden en cultureel. Dat is er gaande op dit moment we zitten in een oorlog en ik bedoel het is gewoon of we overleven of we overleven gewoon niet. (…) Nou ja, kijk, ik denk dat mensen of in ieder geval dat wij de bevolking en dan heb ik het over de etnische Nederlander, dat we die duidelijk moeten gaan maken dat ze in oorlog zitten. En dat dit niet zomaar, dat dit niet zomaar wat is, dit is een oorlog om te overleven en de meeste mensen beseffen zich dit absoluut niet.
- In mijn omgeving merk ik gewoon een groeiende irritatie naar de negers toe. Of ze nou Surinamers zijn of dat ze uit Suriname komen of uit de Nederlandse Antillen of uit Afrika zelf nog met een directe lijn. Ik bedoel dat maakt ze niet uit. Kijk, waar het om gaat is als je ziet wat genetisch gesproken, dan heb ik het over mix he dus, mixen met de Nederlandse bevolking en nogmaals ik spreek weer als ik de Nederlandse bevolking zeg, heb ik het niet over niet etnische Nederlanders. Dus ik heb het over etnische Nederlanders. Waar zie je, waar zie je, de meeste mix mee? Is met negers. Al die Nederlandse vrouwen tegenwoordig he, in een stad als Rotterdam waar ik zelf vandaan kom. Wat zie je lopen? Grotendeels alleen maar negers met Nederlandse jonge vrouwen. Dat is wat je ziet, dat is het grote gevaar. De Marokkanen zijn op dat vlak, en de Turken, niet het grootste gevaar. Het zijn voornamelijk de negers die het grootste gevaar zijn op dat vlak. (…) En een bedreiging dus in mijn ogen.
- En je moet bedenken dat negers dus toch op bepaalde vlakken in de criminaliteit toonaangevend zijn en zeker wat geweld betreft.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 steunen op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen en de daarop gebaseerde bewijsoverwegingen die hiervoor zijn uiteengezet.

3..Bewijsmiddelen

1. Verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 5 april 2022

Ik heb de teksten zoals opgenomen in de tenlastelegging uitgesproken. Dat was in een podcast. (…) De opnames waren aan het einde van 2016, voor zover ik weet.
2. Onderzoek van de politie, inhoudende het beluisteren van de podcast [2]
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik heb het geluidsfragment van [naam radioprogramma] aflevering 11, [naam podcast] van de podcast beluisterd en letterlijk uitgewerkt.
Nnman1: Dat eeuh want dan euh moet ik mij toch even verduidelijken kijk dat, is dat is uiteindelijk wel waar we naar toe moeten. De vraagstelling was hoe creëren we dus eigenlijk een etnostaat. He dus eeuh nou als je die echt wilt creëren dan kom je uiteindelijk kom je uit op wat ik zojuist zei. Maar dat is, dat is natuurlijk een, een proces. Daar begin je niet morgen mee. Ook al zou je de macht hebben. He, dus dat is een proces waar je naartoe werkt. Maar op uiteindelijk kom je daar toch terecht en wat ik bedoel met een autoritaire staat dat is he, jullie komen aan met van ja maar de Nederlandse volksaard is daar niet geschikt voor daar ben ik het helemaal met jullie eens. Alleen het is wel een tijdelijk iets, die autoritaire staat is er al alleen maar zolang wij in deze oorlog zitten. Want ik zie dit als een oorlog namelijk.
Nnman 2: Het lastige is dan wel dat zodra een islamitische staat macht verworven heeft dat dit heel erg moeilijk weer teruggeeft.
Nnman1: Maar goed, maar dat is dan weer van latere zorg. Kijk op dit moment onze grootste vijand is dat we etnisch vernietigd worden en cultureel. Dat is er gaande op dit moment we zitten in een oorlog en ik bedoel en het is gewoon of we overleven of we overleven gewoon niet.
(…)
Nnman1: nou ja, kijk, ik denk dat mensen of in ieder geval dat wij de bevolking en dan heb ik het over de etnische Nederlander. Dat we die duidelijk moeten gaan maken dat ze in een oorlog zitten. He en dat dit niet zomaar, dat dit niet zomaar wat is, dit is een oorlog om te overleven en de meeste mensen beseffen zich dit absoluut niet.
(…)
Nnman1: Nou ja kijk, weet je wat het is he, in mijn omgeving merk ik gewoon een groeiende irritatie naar negers toe. Of ze nou Surinamers zijn of dat ze uit Suriname komen of euh uit de Nederlandse Antillen of uit Afrika euh zelf nog met een directe lijn. Ik bedoel dat maakt ze niet uit. Kijk waar het om gaat is as je ziet wat genetisch gesproken dan heb ik het over mix he dus mixen met de Nederlandse bevolking en nogmaals ik spreek weer als ik de Nederlandse bevolking zeg, dan heb ik het over de niet etnische Nederlanders. Dus ik heb het over etnische Nederlanders. Waar zie je, waar zie je, de meeste mix mee? Is met negers al die Nederlandse vrouwen tegenwoordig he, in een stad als Rotterdam waar ik zelf vandaan kom. Wat zie je lopen grotendeels alleen maar negers met Nederlandse jonge vrouwen. Dat is wat je ziet, dat is het grote gevaar. He, de Marokkanen zijn op dat vlak en de Turken niet het grootste gevaar het zijn voornamelijk de negers die het grootste gevaar zijn op dat vlak.
Nnman2: Klopt, dat klopt
Nnman1: En een bedreiging in mijn ogen.
(…)
Nnman1: Ja maar zo is het gewoon en zo krijg je dus wel een soort Brazilië in grote gedeeltes van Nederland he zo moet je het gewoon zien. En, waar het om gaat en je moet bedenken dat negers dus euh toch op bepaalde vlakken in de criminaliteit toonaangevend zijn en zeker wat geweld betreft.
3. Onderzoek van de officier van justitie, inhoudende onderzoek naar de datum waarop de podcast offline is gehaald [3]
Ik, mr. C.M. Casteleijns, officier van justitie, verklaar het volgende:
Op 17 mei 2019 heb ik via de website [naam website] gecontroleerd of de podcast van [naam podcast] met de titel ‘ [naam podcast] ’ nog steeds via deze website te beluisteren was. Dit was het geval.

4..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren op de eendaadse samenloop van:
Feit 1:
Zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Feit 2:
In het openbaar mondeling aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras.
Strafbaarheid van de feiten
De vraag die de rechtbank op dit punt moet beantwoorden is of een veroordeling van de verdachte ter zake van (in artikel 137c en 137d Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde) groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie in strijd is met zijn recht op vrije meningsuiting, zoals onder andere beschermd door artikel 10 EVRM. [4] Zou dat het geval zijn, dan dienen deze wetsbepalingen op grond van artikel 94 van de Grondwet immers buiten toepassing te worden gelaten omdat toepassing ervan niet met artikel 10 EVRM verenigbaar is.
In het in hoofdstuk 2 overwogene ligt besloten dat de uitlatingen van de verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, niet zijn gebleven binnen de grenzen van wat in het licht van het in artikel 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht. Deze hebben immers op zichzelf een beledigend karakter, welke niet wordt weggenomen door de context. Dergelijke uitlatingen dreigen de democratie en de daaraan inherente mensenrechten - waarvan het funderend principe de menselijke waardigheid is die aan ieder individu wordt toegedacht - te ondermijnen. Nu de verdachte de grens van het toelaatbare heeft overschreden bestaat er een dwingende maatschappelijke noodzaak om de verdachte in zijn recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Er is geen minder ingrijpend middel denkbaar om dat doel te bereiken.
Op grond van voorgaande leidt een veroordeling van de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten naar het oordeel van de rechtbank niet tot een schending van artikel 10 EVRM. Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluit. De feiten zijn dus strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

5..Motivering van de straf

Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich – kort gezegd – schuldig gemaakt aan groepsbelediging en aan het aanzetten tot discriminatie van mensen met een bruine of zwarte huidskleur wegens hun ras.
Door zo te handelen heeft de verdachte de eer en waardigheid van deze groep mensen aangetast. Uitspraken als bewezenverklaard kunnen een bijdrage leveren aan (een verdere) polarisatie binnen de Nederlandse samenleving, terwijl juist in onze democratische, pluriforme maatschappij het respecteren van de ander, met name van minderheidsgroepen, van groot belang is. Krenkende uitlatingen worden weliswaar tot op zekere hoogte beschermd door het recht op vrijheid van meningsuiting, maar de verdachte is in dit geval te ver gegaan en heeft zich daarom schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Dit betekent dat oplegging van een straf of maatregel dient te volgen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 13 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uur (te vervangen door 30 dagen hechtenis), waarvan 30 uur voorwaardelijk.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van beide feiten en heeft subsidiair geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling
De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 30 uur een passende straf. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de officier van justitie is geëist, een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd in 2016. Niet is gebleken dat de verdachte sindsdien nog dergelijke strafbare feiten heeft gepleegd. Hoewel de verdachte op de zitting geen blijk heeft gegeven de kwalijkheid van zijn handelen in te zien, leidt de rechtbank uit het feit dat de verdachte de afgelopen jaren zich niet aan een soortgelijk strafbaar feit schuldig heeft gemaakt af dat het gevaar voor recidive klein is. Daarom ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 30 uren, te vervangen door 15 dagen hechtenis, passend en geboden.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 55, 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht.

6..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.951,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair afwijzing van de vordering bepleit en subsidiair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de benadeelde partij deze vordering onvoldoende heeft onderbouwd.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en M. Altena, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.J. Voogel-van Buuren en F.H. Frerichs, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2022.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffiers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[naam radioprogramma] Aflevering geconverteerd, 10-158322-21 - [naam verdachte] .
2.Proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal] , pagina’s 16 tot en met 18 van het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer] .
3.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2022, bij het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer] .
4.Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.