ECLI:NL:RBROT:2022:2855

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
636409 / HA RK 22-369
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na eindbeslissing in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 april 2022 een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 7 april 2022, na een eindbeslissing die door de rechter, mr. M. Verkerk, was gegeven in een kort geding op 28 februari 2022. De procedure waar het wrakingsverzoek betrekking op had, was een kort geding tegen mr. P. Hanenberg, de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, met kenmerk 9642521 / VV EXPL 22-30.

De rechtbank overwoog dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Echter, op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter die al een einduitspraak heeft gedaan, niet meer gewraakt worden. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek de zaak niet meer behandelde. De rechtbank verklaarde dat het doel van wraking niet meer kon worden bereikt, aangezien de behandeling van de zaak al was geëindigd met de eindbeslissing.

De wrakingskamer was niet overtuigd door de argumenten van de verzoeker dat de vervroegde uitspraak van de rechter de schijn van inperking van het wrakingsverzoek had. De kantonrechter had aangegeven dat de vervroegde uitspraak noodzakelijk was om te voorkomen dat de beroepstermijn van de verzoeker zou verstrijken. De rechtbank verklaarde de verzoeker daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. M. Verkerk.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 636409 / HA RK 22-369
Beslissing van 13 april 2022
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. M. Verkerk, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De rechter heeft in het door verzoeker aanhangig gemaakte kort geding tegen
mr. P. Hanenberg, in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Rotterdam op 28 februari 2022 bij vervroeging vonnis gewezen.
Die procedure draagt als kenmerk 9642521 \ VV EXPL 22-30.
1.2.
Bij e-mailbericht van 7 april 2022 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
1.3.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het vonnis van 28 februari 2022.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Bij het vonnis van 28 februari 2022 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure vonnis gewezen. Dat vonnis is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 7 april 2022 en derhalve na de uitspraak van voormeld vonnis ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
2.4.
Anders dan verzoeker is de wrakingskamer niet gebleken dat de reden om vervroegd uitspraak te doen de schijn in zich heeft van inperking van het wrakingsverzoek. De kantonrechter heeft immers laten weten vervroegd uitspraak te hebben gedaan omdat anders de beroepstermijn van verzoeker bij het hof zou zijn verlopen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. M. Verkerk.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. M.C. Franken en
mr. A. Buizer, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M.C. Franken in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.