Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 23 maart 2022;
- de 7 producties van de man;
- de 6 producties van de vrouw;
- de mondelinge behandeling op 1 april 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 15 april 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de man in kort geding dat de vrouw haar medewerking verleende aan de notariële levering van hun gezamenlijke woning. De partijen waren ex-echtgenoten die in gemeenschap van goederen waren gehuwd en waren in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De man stelde dat er een spoedeisend belang was bij de levering van de woning, omdat de hypotheekrente steeg en zijn hypotheekofferte op het punt stond te vervallen. De vrouw voerde echter verweer en stelde dat zij had gedwaald over de overeengekomen waarde van de woning, omdat de man zonder haar toestemming wijzigingen had aangebracht aan de hypotheek en valse contactgegevens had doorgegeven aan de hypotheekverstrekker. Dit leidde tot een aangifte van valsheid in geschrifte door de vrouw tegen de man.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er te veel onduidelijkheid bestond over de waarde van de woning en de wijze waarop de overwaarde aan de partijen zou moeten worden uitgekeerd. De man had zijn spoedeisend belang niet voldoende onderbouwd, en de vrouw had recht op de uitkomsten van de lopende fraudeonderzoeken voordat er tot verdeling van de gemeenschap kon worden overgegaan. De vorderingen van de man werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.