ECLI:NL:RBROT:2022:2804

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
C/10/633029 / FT EA 22/124
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 42.505,72, had een voorstel ingediend voor een schuldregeling waarbij hij een percentage van zijn schulden zou aflossen. Het voorstel werd echter afgewezen door een aantal schuldeisers, waaronder Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en Health & Beauty Cosmetics B.V., die twijfels hadden over de haalbaarheid en de documentatie van het voorstel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het aangeboden akkoord niet goed en betrouwbaar gedocumenteerd was. De VTLB-berekening die door verzoeker was ingediend, bleek niet correct te zijn, omdat belangrijke toeslagen niet waren meegenomen. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat verzoeker in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen, vooral gezien zijn huidige financiële situatie en het ontbreken van een stabiele bron van inkomen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de schuldeisers zwaarder wogen dan die van verzoeker, en dat het voorstel niet het maximaal haalbare was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goed gedocumenteerd voorstel en de noodzaak voor verzoekers om hun financiële situatie transparant en realistisch te presenteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 18 maart 2022
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 2 februari 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om vijf schuldeisers, te weten:
  • Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., gevestigd te Leiden (hierna: Zilveren Kruis);
  • Health & Beauty Cosmetics B.V., gevestigd te Apeldoorn (Hierna: Health & Beauty Cosmetics);
  • Raetsluy Advocaten, gevestigd te Breda (hierna: Raetsluy Advocaten);
  • Stichting WonenBreburg, gevestigd te Tilburg, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen (hierna: Stichting WonenBreburg);
  • Kool Advocatuur & Mediation, gevestigd te Alkmaar (hierna: Kool Advocatuur),
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Zilveren Kruis heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen heeft namens Stichting WonenBreburg voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Kool Advocatuur heeft voorafgaand aan de zitting, bij e-mailbericht van 8 maart 2022, de rechtbank nader bericht.
Ter zitting van 9 maart 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [naam] , werkzaam bij PLANgroep (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeisers zijn niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift tweeëntwintig schuldeisers, waarvan één preferente schuldeiser en éénentwintig concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 42.505,72 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 18 augustus 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 6,74 % aan de preferente schuldeiser en 3,37 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 44.357,48. Als gevolg van een wijziging (verlaging) van de schuldenlast, te weten: € 42.505,72, is het uitkeringspercentage reeds verhoogd naar 6,80 % aan de preferente schuldeiser en 3,40 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van ongewijzigde voortzetting van zijn Wajong-uitkering. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij in de looptijd van de schuldregeling een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verwacht met een arbeidsduur van 32 uur per week nu hij via het UWV op basis van een proefplaatsing reeds aan het werk is.
Verder heeft hij ter zitting verklaard dat zijn schulden verder opgelopen door zijn toenmalige beschermingsbewindvoerder. Hij heeft dan ook geen vertrouwen meer in een beschermingsbewindvoerder. Derhalve worden zijn vaste lasten inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Zeventien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van € 6.030,06 op verzoeker, welke 13,66 % van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Kool Advocatuur te kennen gegeven niet akkoord te gaan met het voorstel van schuldhulpverlening. Vervolgens heeft Kool Advocatuur middels een e-mailbericht aan de rechtbank medegedeeld zich niet te verzetten tegen het akkoord en voor het overige zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
In haar contacten met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Zilveren Kruis te kennen gegeven niet akkoord te gaan met de aangeboden regeling omdat – samengevat – verzoeker in de stabilisatieperiode van schuldhulpverlening een nieuwe betalingsachterstand van € 513,80 heeft laten ontstaan en daarna de afgesproken betalingsregeling niet is nagekomen. Zilveren Kruis heeft geen vertrouwen meer in het schuldhulpverleningstraject van verzoeker. Ook mede doordat schuldhulpverlening niet heeft gereageerd op de waarschuwings- en beëindigingsbrief van Zilveren Kruis. Zilveren Kruis komt dan ook tot de conclusie dat dit traject niet zorgt voor voldoende hulp om verzoeker te helpen naar toekomstig duurzaam betaalgedrag met een schuldenvrije toekomst.
In haar verweerschrift heeft LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen namens WonenBreburg zich – samengevat – op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed, volledig en betrouwbaar is gedocumenteerd. Allereerst heeft WonenBreburg geen voorstel van schuldhulpverlening mogen ontvangen. Vervolgens heeft verzoeker in de visie van WonenBreburg niet het maximaal haalbare aangeboden. Zo blijkt onder andere uit de VTLB-berekening dat een zeer hoog bedrag aan huurkosten ad € 912,90 wordt opgevoerd. Deze huurkosten zorgen voor een aanzienlijke vermindering van de afloscapaciteit. Daarbij heeft te gelden dat niet is betoogd of aangevoerd dat wordt toegezien op de inspanning die geleverd moet worden om een andere (goedkopere) woning te zoeken. Daarnaast is verzoeker een 28-jarige man die op dit moment geen inkomsten uit arbeid heeft en een Wajong-uitkering ontvangt van € 805,33 per maand exclusief vakantiegeld, dit terwijl het minimumloon € 1.725 bruto per maand exclusief vakantiegeld bedraagt. Voorts wordt in het verzoek geen toelichting gegeven waarom verzoeker (nog) niet werkt c.q. niet volledig zou kunnen werken. WonenBreburg is dan ook van mening dat er sprake moet zijn van een sollicitatieplicht waarop nu kennelijk onvoldoende controle is en ook niet zal volgen. In de wettelijke schuldsanering wordt op een dergelijke sollicitatieverplichting meer/beter toezicht gehouden dan in een minnelijke schuldregeling. Derhalve biedt de wettelijke schuldsaneringsregeling betere vooruitzichten voor de schuldeisers dan het huidige aanbod.
Health & Beauty Cosmetics en Raetsluy Advocaten hebben niet op de aangeboden schuldregeling gereageerd en worden om die reden aangemerkt als weigerende schuldeisers.
Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100 % van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank is van oordeel dat Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur in redelijkheid tot weigering van instemming hebben kunnen komen. Zij overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat het voorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd dient te zijn. Voorts moet uit het voorstel voldoende blijken dat het aanbod het uiterste is waartoe verzoeker financieel in staat moet worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de VTLB-berekening van verzoeker, die als bijlage bij het verzoekschrift is gevoegd, niet klopt. In die berekening zijn geen toeslagen – zoals kinderopvangtoeslag en huurtoeslag – opgenomen, terwijl uit de beschikking van de Belastingdienst blijkt dat deze wel worden ontvangen. Vervolgens is het bedrag inzake het kindgebonden budget niet juist opgenomen. Het kindgebonden budget kan namelijk niet tot een negatieve correctie leiden. Ook bij de (kale) huur van € 912,90 worden vraagtekens gezet, aangezien bij een kale huur die hoger is dan de sociale huurgrens geen recht op huurtoeslag bestaat. Deze VTLB-berekening geeft dan ook een vertekend beeld van de daadwerkelijke situatie. Voorts heeft verzoeker ter zitting nog verklaard dat hij via het UWV op basis van een proefplaatsing aan het werk is en uitzicht heeft op een parttime dienstverband van 32 uur per week. Dit was aan schuldhulpverlening eerder niet bekend. Ook de nieuwe schuld aan Zilveren Kruis was aan schuldhulpverlening eerder niet bekend.
De rechtbank kan er aldus niet van uitgaan dat bij de uitvoering van het thans voorliggende prognosevoorstel de controle op het nakomen van de informatie-, sollicitatie en afdrachtverplichting en de plicht om geen nieuwe schulden te maken plaatsvindt op een wijze die overeenkomt met die controle tijdens de uitvoering van een wettelijke schuldsaneringsregeling. Door die minder stringente controle bij de uitvoering van een prognosevoorstel krijgt het belang van de schuldeisers minder aandacht dan bij toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, hetgeen maakt dat het er niet voor kan worden gehouden dat met dit prognoseakkoord voor de schuldeisers een financieel beter resultaat kan worden bereikt dan met een wettelijk schuldsaneringstraject waarin nakoming van de hiervoor genoemde verplichtingen regelmatiger en meer nauwgezet wordt gecontroleerd. Dat klemt temeer nu verzoeker ook geen animo voor een beschermingsbewind heeft. Daarmee voldoet het aangeboden prognoseakkoord – in vergelijking met de wettelijke schuldsaneringsregeling – niet aan de daaraan te stellen eisen. De rechtbank kan dus niet zonder meer vaststellen dat het voorstel het maximaal haalbare is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur als weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Zilveren Kruis, Health & Beauty Cosmetics, Raetsluy Advocaten, Stichting WonenBreburg en Kool Advocatuur te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige verweren van Zilveren Kruis en LAVG, namens Stichting WonenBreburg, geen nadere bespreking.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.