In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2022, gaat het om een aanrijding die plaatsvond op 27 juli 2021 te Zuidland. De eiseres, die in haar Toyota RAV 4 reed, was betrokken bij een aanrijding met de Peugeot 106 van de heer [persoon A]. De eiseres heeft de schade aan haar voertuig laten vaststellen door een schade-expertisebureau, dat de schade op € 5.216,60 inclusief BTW heeft vastgesteld. De gedaagde, de WA-verzekeraar van [persoon A], heeft aansprakelijkheid afgewezen. De eiseres vorderde betaling van de schade, expertisekosten, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres op een kruispunt voorrang had moeten verlenen aan [persoon A] op basis van artikel 15 lid 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De eiseres stelde dat zij al stil stond en dat [persoon A] te snel reed, maar de kantonrechter oordeelde dat de eiseres zelf aansprakelijk was voor de schade omdat zij niet aan haar voorrangsverplichting voldeed. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 622,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het naleven van verkeersregels en de verantwoordelijkheden van bestuurders op kruispunten. De eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de gedaagde of [persoon A] volledig aansprakelijk was voor de aanrijding, waardoor haar vordering niet kon worden toegewezen.